Al van jongs af aan had Bonne Bruinsma (76) uit Grou een grote liefde voor eendenkorven. In 2012, na het lezen van een artikel in de Leeuwarder Courant over het onderwerp, besloot hij dat hij wilde leren hoe je een eendenkorf maakt. Van het een kwam het ander en inmiddels is Bruinsma mede-bewaker van dit stukje immaterieel erfgoed van onze provincie.
Bruinsma gaf zich op voor een workshop bij Gjalt de Groot in Holwerd. In de loods van de boerderij van deze echte natuurman leerde Bonne de grondbeginselen van het ‘einekoerflechtsjen’. “Mijn eerste zag er niet al te geweldig uit, maar ik vond het prachtig. Enthousiast geworden reed ik weer naar huis.”
TECHNIEK IN DE VINGERS KRIJGEN
Het vlechten van een eendenkorf is een techniek die je in de vingers moet krijgen, heeft Bruinsma ervaren. “Toen ik in mijn beginperiode tijdens het vlechten met iemand anders praatte, schoot ik helemaal uit de bocht. Later, als je wat meer ‘betûft’, bent en je de kunst meer machtig bent, kun je je aandacht naar het praten verleggen.”
Een van de uitdagingen is het in model brengen van de korf. “Terwijl je aan het vlechten bent, moet je eerst de ronding in de korf brengen, daarna de hals erin maken en ten- slotte weer naar buiten toe werken.
Daarbij spelen de ‘lofters’ die de ban- den bij elkaar houden een belangrijke rol: hoe steek je de naald erin? Een eendenkorf vlechten is handwerk, dus iedere vlechter heeft zijn eigen handtekening qua korf.” Een korf vlechten is iets waar je echt voor moet gaan zitten. “Ik doe het in de garage of buiten. Belangrijk is dat het riet niet te droog is. Dat moet je dan vochtig maken om de soepelheid erin te houden. Anders breekt het.”
Niet alleen de vlechter is van belang, ook de regio heeft invloed op het uiterlijk van de korf: “In het waterrijke gebied Earnewâld, Grou en Warten worden van oudsher voor- namelijk korven van alleen riet gemaakt. We noemen dit ‘wetter-lânkuorren’. In andere streken van Fryslân maken ze veelal korven van riet en vlas die we ’klaaikuorren’ noemen. Dan is er ook nog een ‘wylgetiennekoer’, gemaakt van wilgen tenen. Het maken hiervan vraagt een speciale techniek.”
STRAMPEL
Om het gebruik van een strampel te promoten, wil de vereniging bij fietspontjes in Fryslân strampels met informatie (via een QR-code) plaatsen van eendenkorven. “Mensen die daar staan te wachten, hebben toch tijd om deze informatie tot zich te nemen,” verklaart Bruinsma.
AMBACHT DOORGEVEN
In 2024 heeft De Strampel zich aan- gemeld bij het register Immaterieel Erfgoed, met als doel het ambacht door te geven aan de volgende generatie. “Zo nu en dan meldt een jong lid zich aan. De jongste is achttien jaar. Eigenlijk moet je minimaal veertien zijn. Iemand die jonger is, heeft vaak nog te weinig kracht; dan wordt het een slappe korf.”
GOED GEVOEL
Het maken van een eendenkorf begint in feite al in juni, wanneer het riet moet worden gesneden en gedroogd. Later in het jaar wordt het riet te stug om mee te werken. Bruinsma geniet van het werken met de natuur. “Je maakt iets van natuurlijk materiaal waarmee je niets vernielt: het riet komt wel weer terug. Als het me gelukt is met mijn handen een korf te maken, waarin een eend kan zitten broeden, geeft dat een goed gevoel.” ■
DE STRAMPEL
In de laatste tien jaar is de belangstelling voor het vlechten van eendenkorven sterk toegenomen. De vereniging telt momenteel ruim 100 leden, die overigens niet allemaal eendenkorven maken. Meer informatie over De Strampel, de Fryske Feriening fan Eine- koerflechters. vind je op: http://WWW.DE-STRAMPEL.FRL
