Ritsko van Vliet is sinds eind 2021 opa. Iedere dinsdag past hij op zijn kleinzoon Julian. Weer of geen weer: Ritsko neemt de kleine mee de stad in. Deze ommetjes brengen herinneringen naar boven aan zijn eigen kindertijd. In persoonlijke verhalen vertelt Ritsko over deze jeugdervaringen in de Friese hoofdstad van de jaren vijftig en zestig.
Ik vind het geweldig om opa te zijn en geef een hele nieuwe draai aan het begrip Dolle Dinsdag. Voordat Julian en ik aan onze stadswandeling beginnen, is het namelijk eerst tijd voor muziek. Ik neem de kleine op de arm en zwier met hem door de kamer, terwijl Love is All van Roger Glover de ruimte vult. Toen ik eens het orkest van Perez Prado op de radio hoorde, beeldde ik mij in dat mijn moeder hetzelfde bij mij deed.
Het gaatje in het gordijn
Voor de Noordersingel pakken Julian en ik eerst nog een stukje Harlingersingel. Het pand van Rijnja Repro roept herinneringen op aan De Groene Weide. De zaal waar ik vaak bij mijn vader in de coulissen zat als hij optrad. Omdat hij dan geen oppas had, ging ik mee in de taxi van De Vries. Het ritje was een feestje. De grote achterbank van de Chevrolet voor mij alleen. Meestal schoof ik achter de chauffeur en reed ik zogenaamd sturend met hem mee. Van de Eewal naar De Groene Weide was met maar vijf bochten een kort ritje, maar toch. Daar aangekomen liep ik met pa achterom de kleedkamer in. Hij droeg twee grote goochelkoffers, ik zijn schminkkoffertje. Ik ben al gestopt met mijn kindervoorstellingen, maar ik zou mijn kleinzoon die momenten achter het podium ook gunnen. Ik keek dan enorm tegen mijn vader op en was trots als ik door een gaatje in het gordijn de verwachtingvolle gezichtjes van de Leeuwarder jeugd zag.
Tuuntsjeplisie van de Prinsentuin
De eerste keer dat ik met Julian in de Prinsentuin liep, zag ik mijzelf daar in de wandelwagen liggen. Samen met ma naar de rand van het water om de eendjes te voeren. Het is de vroegste herinnering die ik denk te hebben. Het maakt niet uit of het klopt; ik word er intens gelukkig van. Later maakte ik in diezelfde Prinsentuin met mijn vriendjes ‘tuuntsjeplisie’ Douwe Andries Bijlsma het leven zuur. “Slappe Douwe, muus in de mouwe”, riepen we, want hij had een enorme hekel aan zijn bijnaam. Ik ben daar nu niet trots op. We schreeuwden altijd vanaf een veilige afstand, om vervolgens rennend de uitgang aan de Groeneweg te bereiken.
Bizar ongeluk
Na de Prinsentuin sta ik vlak voor de Vrouwenpoortsbrug even stil bij de plek waar mijn moeder verongelukte toen ik twee was. Ze kwamterug uit de stad met in de ene hand een tas vol sinterklaascadeautjes en in de andere een paraplu tegen de natte sneeuw. Ze stak over en liep zo onder een auto. Mijn vader goochelde op dat moment driehonderd meter verderop in De Harmonie voor de kinderen van het PEB-personeel. Een bizar idee. Onvoorstelbaar ook, zeker als je bedenkt dat er begin jaren vijftig nog maar weinig auto’s in de stad reden en altijd met lage snelheid. Met dat tragische moment kwam er een einde aan de herinneringen aan mijn moeder. Mijn tante was een vriendin van mijn moeder en zij heeft vast nog heel veel nooit vertelde verhalen. Het wordt hoog tijd dat ik haar eens bezoek, want straks is ze er niet meer.
Mijn kleinzoon hoeft niet bang te zijn dat onze dierbare momenten vervliegen in nooit te pakken herinneringen. Opa Ritsko heeft al heel wat dansjes en andere bijzondere gebeurtenissen op zijn iPhone vastgelegd. Maar of dat nu zo geweldig is? Die overkill aan bewegende beelden staat in schril contrast met de zeldzame kiekjes uit mijn eigen jeugd. Maar is het niet juist de schaarste aan beelden die emoties oproept?