We hebben allemaal op onze eigen manier te maken met de gevolgen van het coronavirus. Ooit komt er een einde aan deze onwerkelijke situatie van afstand houden en alert zijn op ieder hoestje of snufje. Tot die tijd probeert iedereen er het beste van te maken, want de mens is veerkrachtig. Geertje Vellema-Dijkstra is de moeder van Doede Vellema, de uitgever van deze krant. Hoe gaat zij om met alle beperkende maatregelen? Ik spreek haar over de band met haar broers en zussen en het gemis van vrijwilligerswerk.
Geertje mag dan net 84 jaar zijn geworden, ze is duidelijk nog heel vitaal. Corona en de gevolgen daarvan voor het dagelijkse leven is niet een heel vrolijk onderwerp, maar het moet allemaal vooral niet te zwaar worden. Nee, het is niet leuk. Maar Geertje staat positief in het leven en klagen staat niet in haar woordenboek. Ze vertelt dat haar leven behoorlijk is veranderd door alle maatregelen, maar vindt ook dat ze het eigenlijk nog niet zo slecht getroffen heeft. Haar drie kinderen wonen in de buurt, ze heeft vier kleinkinderen waar ze van geniet en ze is fit genoeg om lekker te wandelen en te fietsen.
Middelste van elf kinderen
Haar verjaardag, een paar weken geleden, was een bescheiden feestje. Gezellig, maar wel totaal anders dan anders. Normaal gesproken zou het een drukke dag zijn geweest, met veel familiebezoek. Geertje is de middelste van een gezin met elf kinderen en het is al jaren de gewoonte dat alle broers en zussen de hele dag naar de jarige toegaan. Tien uur koffie met wat lekkers, gezellig bijpraten, ’s avonds samen eten en rond een uur of zeven weer naar huis. Tot maart van dit jaar had Geertje nog nooit een verjaardag overgeslagen van de vijftien overgebleven kinderen. Eigen of aangetrouwd, dat maakt niet uit. Iedereen is gelijk.
Alleen een telefoontje
“Ik ben begin dit jaar nog naar twee verjaardagen geweest. Eerst in de bus naar Veenwouden en dan met
mijn zusje in de auto. We gaan het hele land door, want er woont ook familie in Amsterdam en Emmeloord.
Toen mijn broer in april jarig was, kregen we het bericht dat hij het niet vierde. Dat snapten we allemaal hoor, het kon gewoon niet. Maar sindsdien zijn we niet meer bij elkaar geweest. We zijn nu eenmaal op leeftijd, de oudste is 94, en je wilt niet besmet raken. We moeten het doen met een telefoontje om te feliciteren. Maar ja, dat is toch anders.”
Hecht gezin
De basis van de warmte binnen het gezin Dijkstra ligt in de jeugdjaren. Geertje en haar broers en zussen groeiden op in Paesens, achter de dijk. Een hechte familie, al was er wel een duidelijke scheiding tussen de oudste kinderen en de jongsten. “Het verschil in leeftijd was best groot. Mijn jongste zusje Annie is geboren
toen mijn oudste broer in Indië zat. Ze schelen tweeëntwintig jaar; Annie was zijn bruidsmeisje. Maar de groep die nu nog leeft zit qua leeftijd dicht bij elkaar en de band is heel goed. Dat is altijd al zo geweest. We hebben nooit ruzie gehad. Tuurlijk zijn we verschillend, maar daar maken we geen probleem van.” Dat de familie al bijna een jaar niet in levende lijve bij heeft kunnen praten is een groot gemis. “Een schoonzusje van mij is overleden toen het al coronatijd was. We zijn niet bij het afscheid geweest, want er mochten maar een paar mensen bij. Dat was achteraf gezien echt niet leuk. En stel nu dat een van de anderen onverwacht overlijdt, dan heb ik diegene al sinds februari niet meer gezien. Daar sta ik niet dagelijks bij stil hoor. Maar het is toch vervelend.”
Gewoon in de bus gestapt
De man van Geertje is veertien jaar geleden overleden. Ze is dus al lang alleen en het contact met haar broers en zussen is enorm waardevol. “Het maakt denk ik wel uit of je in deze tijd nog samen bent of alleen. Ik heb thuis geen aanspraak. Maar de hele tijd zeuren, daar heb je niks aan. Ik maak er gewoon het beste van. Mijn broer Piet is weduwnaar en daar bel ik regelmatig mee. En laatst was mijn jongste zusje achtenveertig jaar getrouwd. Zij kwam na het overlijden van mijn man iedere maandag bij me. Dat was heel bijzonder en ik wilde nu iets voor haar doen. Dus ik ben in de bus gestapt met een grote bos bloemen en heb gevraagd of ik binnen mocht komen. “Jij wel”, zei ze. Als ze nee had gezegd, had ik het ook begrepen en dan was ik gewoon terug gegaan.” Echt bang om ziek te worden is Geertje niet. “Ik heb altijd een mondkapje op, ook buiten. En als ik met iemand sta te praten, dan houden we afstand. Ik probeer er voor te zorgen dat ik geen corona krijg.”
U mag best een beetje zenuwachtig zijn
Geertje is opgewekte vrouw, die haar eigen situatie graag relativeert omdat ze vindt dat anderen het veel moeilijker hebben. “Het was in het begin echt wel heel lastig hoor. Op een gegeven moment slaat de verveling toe. Ik puzzelde nooit, maar nu maak ik van die doorstreeppuzzels. Je moet toch wat zoeken. Ik dacht regelmatig: gatsie, ik vind er niks aan. Een beetje eenzaam en down was ik wel. Maar daar ben ik nu wel overheen, je went er ook aan. Ik was een keer bij de huisarts en die vroeg hoe het met me ging. Toen zei ik:
meestal wel goed en soms wat minder door dat coronagedoe. Op dat moment waren de verpleeghuizen dicht en ik zag mensen voor de ramen naar hun dierbaren zwaaien. Dat deed ik ook met mijn kleinkinderen, maar ik kon wel gewoon naar buiten. De dokter zei: omdat die mensen niet naar buiten mogen, mag u best wat zenuwachtig zijn. En zo is het ook natuurlijk. Toch denk ik dan weer snel: ik kan nog fietsen, boodschappen doen en buiten wandelen en die mensen kunnen niks meer. Ik ben heel gezond voor mijn leeftijd en de kinderen wonen in de buurt. Dus dan moet je niet teveel klagen.”
Even hun verstand gebruiken
Het sluiten van de verpleeghuizen vond Geertje schrijnend. “Later besefte ik pas echt hoe erg het was dat de zorginstellingen dicht moesten. Het is ook niet goed geweest, maar het kabinet heeft het toen goed bedoeld. Ze hadden zoiets nog nooit meegemaakt natuurlijk.” De huidige maatregelen van het kabinet vindt ze goed. “Ik zou alleen willen dat mensen zich er beter aan houden en dan vooral de jeugd. Als ze nu even een paar weken hun verstand gebruiken, dan gaat het misschien wat sneller. Ik snap echt wel dat de jongeren het heel moeilijk hebben hoor. Sociale contacten zijn belangrijk, ik was zelf ook altijd met vriendinnen op pad. En de tijd van nu is niet te vergelijken met de tijd waarin wij jong waren. Toen ik een jaar of achttien was gingen we rond zeven uur, half acht naar buiten en om tien uur waren we weer binnen. Want dan gingen de kroegen al dicht. Ze gaan nu in het weekend pas om twaalf uur op stap. Tja, dan lagen wij al lang in bed.”
Altijd gezelligheid en alles kon
Of de jongere generaties verwend zijn? Wel een beetje denk ik, maar we hebben ze zelf zo opgevoed. Er kon meer en dan gun je je kinderen dat ook. Bij ons thuis was het heel sober. Je kreeg wat je nodig had en dat was het. Met elf kinderen moest je gewoon delen. En als mijn moeder zei dat iets moest, dan was dat zo. Maar het was altijd enorm gezellig bij ons. Op zondagavond mochten vriendinnen altijd mee-eten. Dan zaten we soms wel met twintig man aan tafel. Dat kon allemaal. Ik denk dat mijn moeder een grote schaal met brood klaarmaakte en als het op was, was het op.”
Ontslag bij het trouwen
Geertje heeft altijd een heel actief leven gehad, al werkte ze daarvan maar een paar jaar. “Vroeger was het in grote gezinnen zo dat er altijd een van de meisjes thuis moest zijn om de moeder te helpen. Dus als wij als dochters van de huishoudschool kwamen, bleven we thuis tot de volgende zover was. Dan pas kon je een baan zoeken. Ik was toen al twintig. Tot mijn 29e heb ik bij De Gruyter gewerkt. Toen ging ik trouwen en dan werd je ontslagen. Dat ging destijds zo. We kregen drie kinderen, Doede heeft nog een oudere zus, Ida, en een jongere broer, Alex. Ik heb naast de zorg voor het gezin altijd veel vrijwilligerswerk gedaan. Mijn dochter zat in een showband en ik maakte jarenlang kleding en hielp met andere klussen.”
Vrijwilligerswerk
Nu doet Geertje alweer 27 jaar vrijwilligerswerk bij Dongeraheem. Het zorgcentrum is een hele tijd dicht geweest. “Daar was ik heel erg onwennig van, alles valt ineens weg. We hebben altijd zulke leuke avondvoorstellingen met een koor of een korps. Dan zitten er zeker zeventig ouderen in de zaal. Ik help ook altijd bij de bingo.” Die avonden zitten er voorlopig nog niet in, maar Geertje heeft haar vrijwilligerswerk op de vrijdagmiddag sinds kort gelukkig wel weer op kunnen pakken. “Ja, dat is mooi. Het zijn geen gezellige drukke middagen met een spelletje of een praatje meer. Er zitten nu maar een paar bewoners, op afstand van elkaar. Iedereen die in een aanleuning woont, mag nog steeds niet komen. Iemand vroeg me laatst: wanneer mogen wij weer? Tja, daar heb ik helaas niets over te zeggen. Ik zou ook graag willen dat het anders was, maar we moeten het ermee doen.”
Kusje voor Beppe
De vier nog vrij jonge kleinkinderen van Geertje wonen vlak bij haar en daar geniet ze enorm van. “Tijdens de eerste lockdown zwaaiden we voor het raam, heel onwerkelijk. Maar nu komen ze weer gewoon langs. Als ’s middags de bel gaat dan weet ik dat het tijd is voor wat lekkers en een praatje. Dat zijn wel echt lichtpuntjes hoor.” Ze mogen nu ook voorzichtig weer een kusje aan beppe geven. “Die knuffels van die kleintjes, die kun je toch eigenlijk niet missen?” ■