Site pictogram Seniorenkrant

Indische Cultuur in de Annie Westlandstraat

De moeder van Ritsko van Vliet overleed toen hij twee jaar was. Door het artiestenleven van zijn vader verbleef hij tijdens zijn jeugd bij meer dan tien pleeggezinnen in Leeuwarden. In persoonlijke verhalen vertelt Ritsko over zijn jeugdervaringen en de buurten waar hij toen woonde. Dit keer het achtste en laatste deel in deze serie. In september begint Ritsko met een nieuw thema. De eerste zeven delen kun je teruglezen op www.seniorenkrant.nl

Na acht woonadressen die mijn vader had geregeld, ging ik in 1970 naar een zelfgekozen onderkomen: de Indische familie de Wolf. Mijn vriend Freek woonde met zijn ouders en drie broers en een zus in de Annie Westlandstraat. Het grote gebouw met split-level woningen stond in de nieuwe wijk Lekkumerend, die tegenwoordig Vrijheidswijk heet. Dit gezin was voor mij een onderdompeling in dezelfde Indische cultuur als die van mijn overleden moeder. Zij zou ongetwijfeld net zo lief en zorgzaam zijn geweest als de moeder van Freek. Hét moment van de week was op zondagmorgen: na een avond stappen wakker worden van de geur van heerlijke sateh.

De Annie Westlandstraat met linksonder de portiek van Ritsko zijn gastgezin – Collectie HCL

De vader van Freek had een goede baan als verwarmingsmonteur. Totaal anders dan zijn aansprekende functie als eerste machinist bij een suikerrietplantage op Java, maar toch. In de avonduren verdiende hij nog heel wat bij met onderhoudswerk bij particulieren in de buurt. Pa de Wolf was klein van stuk, stug en gesloten. Je voelde dat hij het nodige had meegemaakt tijdens de laatste jaren in zijn vaderland. Hij bracht de jongens met straffe hand discipline bij. Op een zomeravond keek ik met hem en schoolvriend (dammer) Harm Wiersma naar het WK voetbal. Midden in de openingswedstrijd Mexico-België stond De Wolf op, deed de teevee en de lampen uit en liep zonder iets te zeggen de kamer uit. Het was kennelijk bedtijd. Het einde van de wedstrijd hebben we zachtjes in de portiek op een transistorradio beluisterd.

Opgevoerd vehikel

Freek had een Puch, zoals iedere leeftijdsgenoot een brommer had. Ik niet, ik zat altijd bij vriend Eduard Ehrhardt achterop. Soms helemaal naar Sneek, zodat ik met een zere kont een plaatselijke schone probeerde te versieren. Dankzij een vakantiebaan bij Grand Hotel Rembrandt in Noordwijk aan Zee, waar mijn vader chef de reception was, kon ik eindelijk ook een Puch aanschaffen. Het verdiende geld was grotendeels opgegaan aan het uitgaan in deze badplaats vol met Duitse meisjes, dus een gloednieuwe brommer zat er niet in. Het was lang zoeken naar een goedkope tweedehands, maar uiteindelijk bemachtigde ik er eentje. Trots scheurde ik met het opgevoerde vehikel door de buurt. Met zoveel lawaai, dat omwonenden de politie belden. Bij de aanhouding sloeg de agent achterover van verbazing. Het bleek dat de Puch in elkaar gezet was met onderdelen van vijf verschillende, waarschijnlijk gestolen, brommers. Ik kreeg wonder boven wonder slechts een waarschuwing en de tip om niet weer zo hard te rijden.

Voorraadkast met een stevig slot

Ik heb trouwens nooit geweten dat ik een gestolen brommer bezat. Het grijze circuit had ik, dankzij een meisje waar ik verliefd op was, al een tijd achter mij gelaten. Ondeugend bleven we wel. In huize De Wolf zat, heel terecht, veel achter slot en grendel. Op de telefoon zat een slotje om de kiesschijf. Op de overloop stond een voorraadkast met een stevig slot. Naast alle ingrediënten voor een overheerlijk Indisch maal lag daarin ook het snoep. Moeders was elke week weer verbaasd hoe al dat lekkers zo snel op was. We konden een greep doen door beide deuren tegelijk uit de scharnieren te halen. Kwajongenswerk, maar wel erg ondankbaar richting een vrouw die mij met heel veel liefde opving. Dat ze om mij gaf merkte ik al na een paar dagen. Ik zei heel netjes “dag” toen ik in de avond naar buiten ging. Moeder de Wolf keek mij verschrikt aan en vroeg waarom ik afscheid nam. Ze was niet gewend dat haar kinderen even groetten als ze de woning verlieten.

DJ-concours in Vat ’69

Ons leven speelde zich vooral buitenshuis af. Niet meer op straat, maar in Koffiebar 172, jongerencentrum De Stins en poppodium ’t JOC. Voor discotheek La Bella waren wij nog te jong. Alleen op zondagmiddag mochten wij, soulkikkers met getoupeerd haar, bij dancing De Passage naar binnen. Daar zagen we Tjeerd Velstra platen draaien en dat wilden wij ook. Eduard, Freek en ik besloten mee te doen aan een dj-concours in Vat ’69. Tot mijn grote verbazing werd ik vijfde. Ik had mijn roeping gevonden. Een paar maanden later won ik in de Hof van Holland in Bolsward en kreeg ik mijn eerste baan als ‘ouwehoer aan een stuk snoer’. In plaats van geld uitgeven, verdiende ik nu in de weekenden. Wel ging dit ten koste van mijn school. Om te slagen moest ik het herexamen van Engels of Duits halen. Met een klein zesje voor Engels kreeg ik met minimale inspanningen toch mijn HAVO-diploma. Mijn leraar Duits vroeg zich met een diepe zucht af wat er van mij zou worden. Een jaar later stuurde ik hem een ansichtkaart vanuit het Oost-Friese Löningen. Ik kreeg daar een contract als diskjockey omdat ik zo grappig gebroken Duits sprak.

Everyday people

Met deze stap naar het buitenland had ik mijn jeugdjaren voorgoed achter mij gelaten. Het leven in alle gastgezinnen gaf me iets bijzonders mee: een goed ontwikkeld inlevingsvermogen om te overleven. Een eigenschap die mij als diskjockey goed van pas kwam bij het scheppen van de juiste sfeer. Geen wonder dat ‘(I am) everyday people’ van Sly and the Family Stone één van mijn favoriete platen was. ■

Mobiele versie afsluiten