“Helaas, ik kon het weer niet laten”, schrijft Sikke Heerschop 19 februari in een post op zijn Facebookpagina. De IFKS-coryfee heeft opnieuw een skûtsje gekocht. Deze keer gaat het om de Ulbe Zwaga. Maar wat moet de schipper met nóg een zeilschip in zijn toch al omvangrijke vloot? De vraag blijft een tijdje onbeantwoord in het luchtledige hangen. Tot de vrijwilligers van het Skûtsjemuseum in Earnewâld een telefoontje krijgen. Het is Heerschop. En hij heeft een cadeautje voor ze.
“Een Skûtsjemuseum zonder origineel skûtsje, dat kan niet. De Ulbe Zwaga stond al even te koop. Als zo’n schip niet meer wordt gebruikt, gaat het rap van je af. Dat ging me aan het hart.” En zo worden één en één twee in het hoofd van Sikke Heerschop.
Wat in wurk!
“Myn earste reaksje? Wat in wurk!”, Sietse Bruinsma, vrijwilliger van het Skûtsjemuseum schrikt in eerste instantie even van het nieuws. “De restauraasje, it ûnderhâld. Dat is net neat. Mar as museumstik is it goud!” Want de Ulbe Zwaga is nog zo origineel als een wedstrijdskûtsje zijn kan. Eigenaar Kees Hermsen, die het skûtsje de afgelopen 29 jaar in bezit heeft en er 24 jaar mee zeilt in de IFKS, moet af en toe wel repareren en restaureren, maar doet dat altijd op traditionele wijze. Kees Hermsen: “Het begon met een afgeroeste achterbolder. Ik wilde een nieuwe bolder, maar wel aan de hand van origineel klinkwerk.” Op een kleine reparatiewerf in Arnhem loopt hij Ando Heijnis tegen het lijf. Een specialist in onder andere ambachtelijk klinken. Hermsen: “De vuurspetters vlogen in het rond, geweldig! Toen zijn we verder gaan kijken. Het roefdakje was ook doorgezakt, dus hebben we twee nieuwe spanten geklonken. Kortom, we waren lekker bezig en van het een kwam het ander.” Het behoud van het culturele erfgoed wordt een missie op zich. Hermsen: “Ik heb het ervaren als iets wat je erbij doet. Dat maakt het schip ook bijzonder. Er mist geen klink en er zit geen gaatje fout. Alles klopt.”
Van die Friezen krijg je geen meter cadeau en daar ben ik ze dankbaar voor – Kees Hermsen, IFKS-schipper op de Ulbe Zwaga
Een ridder te voet
Ondertussen gaat het wedstrijdzeilen ook gewoon door. Vierentwintig jaar lang verschijnt de Ulbe Zwaga aan de start van de IFKS met de Velper Kees Hermsen aan het helmhout. Hermsen: “Van die Friezen krijg je geen meter cadeau. Zo hebben ze me heel scherp leren zeilen en daar ben ik ze dankbaar voor.“ Het zeilen wordt een familiebezigheid, want ook Hermsen zijn zoon stapt op. “Hij heeft zestien jaar aan de fok gezeten en was echt mijn zeilmaat. Er kwam een tweede generatie aan boord, maar daarna kreeg ik de ploeg niet meer rond. Ik werd een ridder te voet met een mooi schip, maar geen bemanning.” Hermsen neemt met pijn in zijn hart het besluit om te stoppen. Na 24 edities IFKS, negen Strontraces en heel veel andere avonturen op het water, komt er na de zomer van 2016 een einde aan zijn zeilcarrière. Kees: “Een jaar later stond ik bij Lemmer vanaf de wal naar de IFKS te kijken. Met tranen in mijn ogen.”
Dan krijg je ‘m niet
De Ulbe Zwaga gaat in de verkoop, maar onder één belangrijke voorwaarde: de nieuwe eigenaar mag niets slopen aan het schip dat met zoveel moeite zo origineel mogelijk is gehouden. Kees: “We kregen elke zes weken wel kijkers aan boord. De helft daarvan waren burgers die aan boord kwamen en geïntimideerd raakten, want ‘jeetje wat een grote mast’ en ‘ow, hij is wel heel groot en breed’. De andere helft bestond uit wedstrijdzeilers, dus je weet hoe ze aan dek stappen. Het schip is te zwaar en de meesten van hen wilden slopen, maar ik heb geïnvesteerd in het vakmanschap.” Het antwoord van Kees Hermsen blijft keer op keer hetzelfde: “Dan krijg je hem niet. Maar onder het genot van een biertje of borreltje klaagde ik natuurlijk wel eens. Ook tegen Sikke. Halverwege vorig jaar heb ik me er maar bij neergelegd dat ik kennelijk getrouwd ben met het schip. Ik dacht ‘ik hou ‘m wel’, dan wordt het mijn vrijetijdsscheepje. Ik heb zelfs een nieuwe voorstag en nieuwe zeilvallen gekocht.”
Maar dan ineens komt Heerschop om de hoek kijken. Hij stelt voor om het schip te kopen en het aan het Skûtsjemuseum te schenken. Kees: “Ik schoot vol, want dat is natuurlijk de mooiste oplossing. Dit had ik niet verzonnen. Ik vind het echt top wat hij doet. Ik kan straks met mijn twee kleinzoons naar het museum om hen het oude skûtsje van opa te laten zien.”
De Ulbe Zwaga glijdt in 1922 van werf Wolthuis in Sappemeer. Dan nog onder de naam ‘Risico’. Na een carrière als vracht- en woonschip, wordt de Risico in 1986 eigendom van de Kommissie Leeuwarden. SKS-schipper Rienk Zwaga doopt hem om tot Ulbe Zwaga en brengt het als wedstrijdskûtsje weer onder zeil. Na vijf jaar SKS wordt er opnieuw een koopakte opgesteld. Het skûtsje komt in handen van Kees Hermsen uit Velp. Hij neemt de Ulbe Zwaga mee naar de IFKS.
Skûtsjemuseum
Inmiddels heeft scheepsbouwer Jelle Talsma zijn medewerking toegezegd. Hij zal de Ulbe Zwaga daar waar nog nodig terugbrengen in ouderwetse staat. Het museum wil het skûtsje als blikvanger in de sloot voor het museum plaatsen. Ze zijn hierover in gesprek met de gemeente. Er wordt daarnaast een tentoonstelling ingericht over de geschiedenis van de Ulbe Zwaga.