Site pictogram Seniorenkrant

Straatpastor Geke Boersma

Ik tref straatpastor Geke Boersma (62) in het Aanloophuis in de Bagijnestraat. Daar is iedereen welkom die behoefte heeft aan gezelligheid of even op adem wil komen. Er komen veel dak- en thuislozen, maar ook mensen die wel een dak boven hun hoofd hebben. Geke is voor hen en vele anderen een luisterend oor.

Geke groeide op in Grou en Heerenveen. Na haar studie Godsdienstpastoraalwerk aan de NHL werkte ze vooral  als vervangend straatpastor in Groningen. In 2015 kwam ze in dienst van de Stichting Straatpastoraat Leeuwarden. Samen met een collega biedt ze geestelijke en praktische steun aan de dak- en thuislozen in onze stad.

Op de website van Stichting Straatpastoraat Leeuwarden staat: De straatpastor biedt geestelijke zorg aan dak- en thuislozen in Leeuwarden. Het pastoraat wil die mensen bereiken, die niet in beeld zijn bij andere vormen van opvang of hulpverlening. Er is vooral aandacht voor de groep zorgmijders en buitenslapers.

Dat is een hele mond vol, maar wat houdt jou werk concreet in?

“Het belangrijkste dat ik dak- en thuislozen te bieden heb, is oprechte aandacht. Deze groep beweegt zich aan de rand van de maatschappij. Ze hebben vaak het gevoel dat ze er niet mogen zijn, dat er geen plek voor hen is op deze wereld. Maar ze horen er net zo goed bij als ieder ander en ik vind het belangrijk om hen te laten weten dat ze ertoe doen en dat ik hen echt zie. Op woensdagmiddag heb ik spreekuur in het Aanloophuis. Daarnaast kom ik veel bij de zorgopvang De Marene, waar volwassenen wonen, jong en oud, met schulden, een verslaving of onvoldoende zelf redzaamheid. Verder ga ik in de stad regelmatig naar de plekken waar daklozen elkaar opzoeken.”

Hoe leg je het contact? Zitten ze te wachten op een straatpastor?

“Contact leggen gaat vooral op gevoel; ik schat in wie ik kan benaderen en dan begin ik een gesprek. Het kost tijd en geduld om het vertrouwen te winnen. Achterdocht en teleurstellende ervaringen met hulpverleners spelen een grote rol. De daklozen waar ik uiteindelijk veel contact mee heb zijn vaak zorgmijders: mensen die geen hulp willen accepteren of buiten de boot van het systeem vallen.”

Loop je vaak tegen bureaucratie aan?

“Ja, al die organisaties en regels maken het er niet simpeler op. Ook de privacywet is soms best lastig. Voor- heen kreeg ik regelmatig een tip om een praatje te maken met iemand waar het niet zo goed mee leek te gaan. Dat mag nu niet meer en daar door kan ik niet iedereen meer bereiken. Overigens is het voor dak- en thuislozen in de gemeente Leeuwarden goed geregeld. Er is nachtopvang en daaraan gekoppeld een hulpverlenerstraject. Helaas werkt dat niet voor iedereen. Sommige mensen kunnen echt niet in een opvang slapen, omdat dat veel te druk is of omdat ze heel bang zijn. Die slapen buiten of lopen de hele nacht rond.”

Welke rol speelt het geloof in de gesprekken die je hebt?

“Ik ben zelf vrijzinnig, maar ik vind het belangrijk om zorg te hebben voor alle medemensen, ongeacht hun geloof. Ik ga altijd uit van de ander. Wat betekent het geloof voor jou? Het maakt voor mij niet uit of het dan over de islam, het katholicisme of het boeddhisme gaat. Zo heb ik bijvoorbeeld gesprekken over homoseksualiteit in relatie met geloof. Mensen kunnen zich daar heel schuldig over voelen. We praten trouwens over alles wat maar aandacht vraagt. Waar wil jij het over hebben, zeg ik dan. Wat houdt jou bezig? Daar gaat het om.”

Brengt dit werk jou ook iets?

“Je moet dit werk niet doen als je grote successen wilt behalen. Het zijn over het algemeen kleine dingen: een luisterend oor, een mooi gesprek en praktische hulp zoals het invullen van een formulier. Maar dat is vaak al enorm waardevol. Ik leer er zelf veel van. Dak- en thuis lozen zijn veerkrachtig. Ze kunnen ook enorm wijs zijn. We hebben hele mooie, gelijkwaardige gesprekken. Die kant zie je pas als je je in iemand verdiept. Als je alleen afgaat op hoe iemand eruit ziet, dan doe je de ander tekort.”

Wat is het moeilijkst?

“Wat me het meest raakt is als ie mand waar ik regelmatig contact mee heb overlijdt. Zeker als de uitvaart door de gemeente verzorgd wordt, omdat er verder niemand is. Ik ben wel eens de enige geweest bij een afscheid. De dragers van de kist, medewerkers van de uitvaartorganisatie, bleven toen ook bij de dienst. Dat was een prachtig gebaar, maar het blijft heel schrijnend.”

Hoe raakt iemand dak- of thuisloos?

“Het is een hele diverse groep. Het is echt niet zo dat alle dak- en thuislozen verslaafd zijn. Dat is een vooroordeel; psychische problemen spelen ook vaak een rol. Net als een moeilijke jeugd of andere klappen die het leven uitdeelt. Soms zorgt een bepaalde gebeurtenis ervoor dat iemand alles kwijtraakt. Ik ontmoette een man die na zijn scheiding in een depressie belandde. Het huis werd verkocht en hij was niet in staat om regie over zijn leven te nemen. Als je dan geen sociaal netwerk hebt, kan het hele kaartenhuis in één keer instorten.”

“De wereld is ingewikkelder en individualistischer dan vroeger. De kans is groter geworden dat iemand die het allemaal niet bij kan benen, bui ten de boot valt. Er leven hier mensen op straat die uit een klein dorp komen. Vroeger werd er binnen het dorp voor de kwetsbaren gezorgd, maar die hechte gemeenschappen zijn niet meer vanzelfsprekend. Mensen kennen hun buren soms niet eens. Maar om positief te eindigen: er gebeuren ook heel veel mooie dingen tussen mensen. Het is echt niet zo dat niemand meer naar een ander omkijkt. Ook binnen de groep die het Aanloophuis bezoekt is er zorg voor elkaar. Zo was de portemonnee van iemand gestolen en toen bracht een ander diegene een tas met boodschappen.”

Wat zou je de lezers mee willen geven?

“Maak eens echt contact met een ander. Dat hoeft niet een heel gesprek te zijn. Met groeten toon je ook al dat je iemand ziet en dat kan voor de ontvanger heel belangrijk zijn. Het is soms heel simpel. En pas een beetje op elkaar, zonder oordeel. Je weet nooit wat de ander meegemaakt heeft in het leven. Als je kunt helpen, aarzel dan niet.” ■

Mobiele versie afsluiten