Dit is het eerste artikel in een serie die Riemie van Dijk schrijft over senioren met een passie voor muziek. Hoe is muziek in hun leven gekomen? Wanneer, hoe en met wie maken ze muziek? Wat betekent muziek voor hen en wordt die betekenis anders naarmate ze ouder worden?
Urenlang kan hij vertellen over muziek, die als een rode draad door zijn leven loopt. Hij kan er wel een boek over schrijven. En dat is precies waar hij momenteel mee bezig is: hij wil zijn belevenissen delen met het nageslacht. Eind dit jaar hoopt Frans van den Borg zijn boek af te ronden. Onderdelen daarvan zijn al te vinden op Facebook en de lezers van de Leeuwarder Seniorenkrant krijgen alvast een voorproefje van zijn levensverhaal.
“Ik ben geboren in een arbeidersgezin vol muziek”, steekt Frans (1945) van wal. “We kregen veel muzikanten over de vloer. Iedereen in onze familie bespeelde een instrument. Mijn vader mondharmonica, mijn broer gitaar. Toen ik tien jaar was, mocht ik op accordeon les en zo is het begonnen.” Toen Frans een paar jaar ouder was, kwam de popmuziek op. Hij hoorde The house of The Rising Sun van The Animals en was direct verkocht. Terugblikkend: “Ik kocht mijn eerste elektronische orgel, werd in orkestjes gevraagd en ging daarmee ‘s avonds de hort op. In die tijd heb ik alle dorpjes in Friesland wel gezien.”
Ik kap ermee
De muziek kwam even op een lager pitje te staan tijdens zijn militaire diensttijd, maar daarna werd Frans naast zijn werk weer actief in bandjes. “Ik was ambtenaar op het kantoor van een energiebedrijf. Toen ik daar genoeg van kreeg, ging ik naar een bedrijf in Bolsward. Elke dag op en neer met de bus, ik vond het helemaal niks. Op een dag besloot ik: ik kap ermee! Ik heb ‘s avonds een treinkaartje gekocht naar Kopenhagen, pakte mijn rugzak en tentje en toedeloe! Het was mijn mooiste besluit ooit”, vertelt Frans met een big smile.
Amelander volkslied
Internationale familie
De broers speelden het jaar daarop nog drie maanden op Terschelling. Daarna werd Frans benaderd door een in Duitsland wonende muzikant, een oud-Leeuwarder. “Die vroeg: wil je niet bij ons in Oldenburg komen? Mijn broer was vooral een stemmingsmuzikant, ik had meer ambitie. Dus nam ik afscheid van mijn broer, achteraf gezien één van mijn beste collega‘s. Ik kwam terecht in een internationaal gezelschap muzikanten. We speelden onder andere in een discotheek in Oldenburg en deden tv shows in de studio in Bremen waar Rudi Carrell zijn Duitse shows opnam. Ook op Sylt, het eiland van de Duitse elite, deden we grote shows. Helaas zaten de band en ik niet op één lijn; de ego’s botsten nog wel eens. Het was een mooi avontuur, maar ik ging weer terug en daar heb ik geen moment spijt van gehad.”
We stierven in het werk
Jum binne de Hollies niet
Met het door Frans geschreven lied Song for everyone gingen de mannen naar de studio. Breed lachend: “De opnames klonken voor geen meter. Toen ik dit Wobbe meedeelde, sprak deze de gevleugelde woorden: wie denke jum wel niet dat jum binne? Jum binne de Hollies niet. Die uitspraak hebben we er altijd in gehouden. Na veel gemok van Wobbe kwamen we terecht bij de BBC studio in Baambrugge, waar de Beach Boys hun lp Holland hadden opgenomen.” Bij de presentatie van de single in de Brouwershoeck in Leeuwarden bleek de voorkeur van het publiek uit te gaan naar de B-kant, The Unchained Melody. “Dit werd een giga succes, we werden wereldberoemd in heel Friesland”, grapt Frans.
Dit is wat ik wil: studiobaas
Boney M
Samen met Ton Klein bouwde Franseen oude paardenstal in Waskemeer om tot een studio met een 8 sporenrecorder. Van het geld dat ze verdienden kochten ze nieuwe spullen. “Naar 16 sporen was een hele verbetering. Zo is het lied Monica van Circus Custers bij ons opgenomen. We hadden ook een nieuwe single opgenomen voor Telephone Let it all be music. Toen werden we gebeld door Frank Farian, die Boney M onder contract had: vinden jullie het goed als ik dit gebruik voor de lp Ocean of Fantasy?” Zichtbaar trots: “Daar zijn maar liefst zes miljoen exemplaren van verkocht.”
Ontmoetingspunt van muzikanten
Ze verhuisden naar Leeuwarden. “We konden een mooi pand krijgen in de Breedstraat. Daar hadden we een prachtige 24 sporen studio en opnames met veel bekende mensen zoals Paul van Vliet, Rients Gratama, Anneke Douma, Irish Stew, Ronnie Tober, Hepie en Hepie.” Ook begonnen ze een kroeg C’est ça in de Grote Hoogstraat. “Dat werd ons clubhuis: het ontmoetingspunt van muzikanten, horecalui en andere doellozen”, glimlacht Frans. “Het was er vaak te gezellig tot in de vroege uurtjes”.
Talk of the town
Veelbewogen waren Frans’ jaren in Zalen Schaaf, waar o.a. artiesten als Percy Sledge, Chuck Berry, the Dubliners, Bløf en Miriam Makeba optraden. Na de nodige strubbelingen die breed uitgemeten zijn in de pers, verkocht Frans het pand in 2010. “Ik was toen 65 en blij dat ik er vanaf was. Maar ik ben nooit gestopt met werken. Ik ondersteun nu een jongeman die een studio gaat bouwen in de Zwettestraat en ben daar zelf ook nog actief. Het wordt een schitterende studio, zelfs mooier en beter geoutilleerd dan de oude Telesound.
Jaren ’70 mooiste periode qua muziek
Ook nu is Frans nog elk weekend op pad. Samen met Arnold de Jong vormt hij het duo Très Chic. “We spelen oude evergreens en veel dansbare nummers uit de jaren ‘70, wat mij betreft de mooiste periode qua muziek. Laatst nog stonden we in het Oranje Bierhuis en staken jongelui van buiten de stad waarderend hun duim omhoog. Ik blijf lekker mijn ding doen en muziek maken.” ■