Veel bedrijven uit de jaren zeventig en tachtig zijn al lang uit het straatbeeld verdwenen. De Leeuwarder seniorenkrant nodigt oud-eigenaren uit om in de schaduw van hun oude pand te vertellen over toen.
Het was in 1968 dat de negentienjarige Willem de Vries voor weinig geld een snackbar op de Schrans kreeg aangeboden. Het aanbod kwam van zijn baas Van der Wal, die aan het Zuiderplein een bedrijf had in weideafrasteringen. De ondernemer bezat een aantal panden aan de Schrans. In een daarvan, nummer 75 (tegenwoordig een deel van de Action), was iemand een snackbar begonnen. Diegene kwam er na drie maanden echter achter dat dit niet zijn roeping was. Met hulp van zijn vader nam De Vries de zaak over, inclusief gloednieuwe apparatuur en inventaris. Hij noemde zijn snackbar ‘Wimpy’. Met die naam spreken Leeuwarders hem nog steeds aan.
Kattenkwaad in Huizum
De onderneming op de Schrans was voor de jonge Willem een ware droom. Hij is namelijk een geboren en getogen Huizumer. Een wijk waar hij de nodige avonturen heeft beleefd. ”Ik haalde veel kattenkwaad uit. In de buurt, maar ook op school. Als ik mijn strafwerk thuis zou maken kwamen mijn ouders erachter, dus liep ik van de Leeuwarderstraat naar het plantsoen in de Gymnasiumstraat. Daar zette ik in de muziekkoepel stiekem de honderd regels ‘Ik zal niet meer de les verstoren’ op papier.” Dat ondeugende heeft hij zijn hele leven gehouden. “Daarom was ik ook geschikt voor deze snackbar. Daar moet je niet te serieus achter de toonbank staan.”
Ver buiten de stad een begrip
Karbonade door de lucht
De klanten van buiten kregen het soms aan de stok met de jongens uit de stad. “Er was wel eens een vechtpartijtje. Ik werkte ze naar buiten, daar werd het beslecht, ze gaven elkaar de hand en kwamen als makke schapen weer binnen.” Dat leverde ook wel aparte situaties op. “Een vechtersbaas had net een karbonade besteld en liep er mee naar buiten. Even later zag ik het stuk vlees door de lucht vliegen. Het slachtoffer kwam na het opstootje beteuterd binnen, waarop ik dezelfde karbonade weer even in het vet gooide. Volgens mij heeft hij ook nog twee keer betaald.”
Snacks voor de posterijen
Bonne
De ene anekdote na de andere komt naar boven. “Deze must even metnimme. Op zaterdag in de vooravond had ik weinig klandizie. Ik zat dan in de keuken tv te kijken. Stadstype Bonne, die bij de Praktische Hulp woonde, wist dat en stond in het weekend met zijn neus tegen het raam mee te kijken naar de André van Duinshow. Na een tijdje haalde ik Bonne naar binnen en bood hem een bak koffie aan. Mag ik nog eentje, vroeg hij, dan krijstou myn búsemes. Natuurlijk kreeg hij dit bakje ook gratis, waarop hij zei: Astou niet in de hemel komst, dan komt er nooit meer een harses in.“
Maar elke week alle dagen twaalf uren werken is pittig. “Ik had na twaalf jaar hard werken ‘mien nocht’ ervan. Juist op dat moment wilde kledingzaak Kooistra naast mij uitbreiden. Ik liet me voor een mooi bedrag uitkopen.” De Vries begon een kroegje in Oudega, werd amateurtoneelregisseur (“daar kon ik mijn auto van op de weg houden”) en stortte zich later op de markt van t-shirt-bedrukking. “Ik heb altijd met heel veel plezier mijn werk gedaan. En dat begon als broekie met Snackbar Wimpy aan de Schrans. Een onvergetelijke tijd die niemand mij afneemt.” ■