De moeder van Ritsko van Vliet overleed toen hij twee jaar was. Door het artiestenleven van zijn vader verbleef hij tijdens zijn jeugd bij meer dan tien pleeggezinnen in Leeuwarden. In persoonlijke verhalen vertelt Ritsko over zijn jeugdervaringen en de buurten waar hij toen woonde. Dit keer deel vijf.
Helaas moest ik het warme arbeidersgezin van de familie Sprietsma uit de trompstraat achter mij laten. de vrouw des huizes kreeg steeds meer last van reumatiek en een extra gast in huis was teveel. iedere dag hing ze aan twee touwuiteinden boven de deurpost om met een vertrokken gezicht haar oefeningen te doen.
Een kostganger
Cambuurplein 36-1 werd mijn volgende adres. Deze moderne woningen uit 1960 stonden in schril contrast met de bouw waar ik op uitkeek, de oude afgetakelde huizen van de Linnaeus- en Marathonstraat. Ik was ingetrokken bij Jos Eekhof en zijn vrouw. Zij bestierden aan de overkant Eekhof’s ijs- en snackbar, die pal tegen de achterkant van de hoofdtribune van het Cambuurstadion aanstond. Een ontmoetingsplek voor Cambuurfans en buurtbewoners waar het iedere avond druk was. Het verwonderde mij altijd dat zij daar uren werkten, maar de frituurlucht nauwelijks mee naar huis namen. Ik miste het gezellige gezinsleven van mijn vorige woonplek. Jos en zijn vrouw waren als jong geliefden vooral met hun eigen relatie bezig. Ik voelde mij een kostganger en misschien was ik dat ook wel.
Zonder af te rekenen
Ik was weinig thuis en trok steeds meer naar het schemerige leven van de koffiebars en de jongerencentra. Ik was een puber die dacht dat hij volwassen was en zo behandeld wilde worden, maar zich niet zo gedroeg. Regelmatig kwam ik te laat thuis. Toen er voor de zoveelste keer een lang huisarrest dreigde, schaafde ik mijn hand tot bloedens toe langs een muur om een vechtpartij te simuleren. Het hielp; mijn hand werd met zorg verbonden en het volgende weekend mocht ik na het tonen van gemaakt huiswerk toch de deur uit. De vele stapavonden leidden tot erger bedrog. Ik gebruikte de goocheltechnieken afleiden en palmeren, die ik al jong leerde van mijn vader, om boodschappen op bestelling te doen. Maar dan zonder af te rekenen. Bij koffiebar 172 in de Grote Hoogstraat kreeg ik wensenlijstjes van leeftijdsgenoten die royaler wilden leven. De parachutejackjes waren in de mode en ik leverde deze op maat en in de juiste kleur. Bij C&A dook ik met vier flinterdunne kledingstukken op een hangertje het pashokje in om er vervolgens eentje terug te hangen.
Een echt podium
Ons schimmige vriendengroepje ging overdag braaf naar het PMT, het Protestants Militair Tehuis, op de Voorstreek. Dat was het goedkoopste biljartadres van Leeuwarden, waar een glas cola met een gevulde koek vijftig cent kostte. In de avond liepen we tweehonderd meter verder naar jongerencentrum De Stins. Daar werkte iemand die mij een duw in de juiste richting gaf. Mijn ‘redder’ was jongerenwerker Harry Wiersma. Hij
zag mij bezig in de film WIJ * die met ‘ongrijpbare jongeren’ uit De Stins werd opgenomen. Harry stimuleerde mij om mijn creativiteit op een positieve manier te ontwikkelen. Hij zag mij staan, had aandacht voor me en motiveerde me om een echt podium te zoeken. Hij bracht mij op een idee. Met twee vrienden schreef ik mij een paar maanden later in voor een DJ wedstrijd in Vat ’69. Een discotheek waar we vanwege onze leeftijd nog niet naar binnen mochten. In het luxe toilet nam ik de briefjes met aankondigingen zenuwachtig door. Ondanks nde nodige fouten werd ik vijfde vanwege mijn uitstraling en teksten. ik had mijn uitdaging gevonden. Een jaar later won ik in Bolsward mijn eerste DJ-wedstrijd en kreeg ik een contract bij DJ-management BEMA.
Onhandelbare tiener
Ondertussen had ik het druk met het activeren van mijn mannelijke hormonen. Stoer wachtte ik iedere dag bij de klok van de Bleeklaan op een meisje uit Assen. Amanda was als onhandelbare tiener uit huis geplaatst en zat een klas hoger bij mij op de Christelijke ULO Groen van Prinsterer. Ze was heel anders dan de gereformeerde meisjes in mijn klas. Geen plooijurk, maar een wollen rokje dat waarschijnlijk te heet gewassen was. Daarboven een strak truitje waarbij je niet hoefde te raden wat daar allemaal in zat. Met haar lange donkerblonde haar leek ze op Françoise Hardy. Haar poster had als enige mijn laatste drie verhuizingen overleeft. Op een dag kwam Amanda niet meer bij de klok. Ging ze weer terug naar Assen? Of moest ze toch naar het tehuis waar ze zo bang voor was? Wekenlang draaide ik iedere dag Window of my Eyes van Cuby & The Blizzards. Ik had die 45 toerenplaat van haar te leen. Na twee maanden ruilde ik deze single voor Too Busy Thinking About My Baby van Marvin Gaye. ■
* Met de zoekwoorden WIJ en De Stins is deze film op Vimeo te vinden.
Foto: Archief HCL