De moeder van Ritsko van Vliet overleed toen hij twee jaar was. Door het artiestenleven van zijn vader verbleef hij tijdens zijn jeugd bij meer dan tien pleeggezinnen in Leeuwarden. In persoonlijke verhalen vertelt Ritsko over zijn jeugdervaringen en de buurten waar hij toen woonde. Dit keer deel vier.
“sal ut jonkje goëd op sichself passe?” oma kijkt mij niet aan. Ze friemelt wat aan het boordje van mijn jas. Ik heb de zondagse kleren aan en zowaar nieuwe schoenen. mijn tenen zijn inmiddels vergroeid omdat ik te lang in te kleine schoenen heb gelopen. opa staat op een afstandje zijn hoed vast te houden; het waait niet eens. Ik neem afscheid. mijn grootouders komen volgende week in het sint Anthony gasthuis te wonen en daar is geen plek voor mij. mijn vader is al een tijdje uit mijn leven. Hij treedt op in Duitse hotels. Hij vond er niks meer aan in opa’s zaak.
Flauwe grapjes
Ik kijk hoe oom Lou samen met de knechtvoorzichtig mijn boekenkastje naast mijn koffers achter in de bestelbus zet. We kunnen weg. Opa tilt mij zwijgend in de bus. Als we de straat uitrijden zie ik nog net twee oudjes aarzelend zwaaien. Mijn oom rijdt de Commer het centrum uit richting de nieuwbouw. Ik zit naast hem zoals in de vakanties als ik mee mag naar de dorpskruideniers waar mijn oom de nieuwste snuisterijen van Van Vliet & co toont. Met flauwe grapjes probeert hij mij op te vrolijken. Maar ik ben niet in de stemming voor een Sam en Moosgrap. Ik zit met mijn kin op de borst, want ik wil niet naar buiten kijken. Ik ben onderweg naar het onbekende, naar een nieuwe oom en tante.
Nette mensen
Daar staan ze in de deuropening van Tesselschadestraat 84. Nette mensen, van vaders leeftijd.
“Wie hebben we daar? Ritsko junior. Noem mij maar tante Truus en dit is oom Jan.” “Dag meneer en mevrouw”, zeg ik terwijl ik de neuzen van hun schoenen bekijk. Het scheelt wel zeven maten, die van haar met de zijne. “Binnen staat een Ligakoek met pindakaas en een beker Ovomaltine voor je klaar. Je kunt vast wel wat vitaminen gebruiken.” Terwijl mijn bekende en onbekende oom de spullen naar boven brengen, kijk ik de huiskamer rond. Netjes en deftig. Door de grote ramen zie ik een tuin, voor staan een bank en een televisie. Toen ik bij opa en oma woonde ging ik wel eens met buurtkinderen bij een mevrouw aan de overkant tv-kijken. Na ‘Okkie Trooi’ en de ‘Verrekijker’ deden we bij vertrek een stuiver in het zendingsbusje.
Allemaal regels
Het is wennen hier. Een vreemde omgeving, nieuwe gebruiken, andere geuren, verschillende reacties. Ik antwoord nooit gelijk, kies behoedzaam mijn woorden. Tast af wat hen bevalt. De kookkunst van tante Truus is een dikke plus. Geen gewone gehaktballen, maar gemaakt van biefstuk tartaar. Geen lekkerbekje, maar tong. Ik leer hoe je met een mes de graten eraf haalt en een heel stuk vis met de vork oppakt.
Als ik naar boven ga, mag ik niet de trapleuning vasthouden. Waar is die dan voor gemaakt? De wc-deur mag ik niet op slot doen. Het enige plekje met privacy ben ik dus ook kwijt. Allemaal regels om alles in huis zo min mogelijk te laten slijten. De drempel is om overheen te stappen en niet om óp te stappen. Daar heb ik mijn hele leven nog nooit over nagedacht. Prompt gaat het fout. Ik kom met een enthousiast verhaal vanaf de Wilhelminaschool de keuken binnen. Oom Jan zit net aan de koffie, nadat hij wat schilderwerk heeft gedaan. Ook de drempel van de achterdeur. De afdruk van mijn nieuwe schoenen zet ik zes keer op het keukenzeil voordat ik verschrikt achteromkijk. Mijn schoenen laat ik achter in de keuken. Ik ga snel naar boven, onhandig met losse handen en ik hoor nog net een overslaande vrouwenstem voordat ik de slaapkamerdeur dichtgooi.
Salamanders poeren
Tante Trees blijft kortaf en onredelijk. Zij rouwt nog om hun tweejarige zoontje dat drie maanden eerder overleden is. Ik ben zijn vervanger, maar dan negen jaar ouder. Ik ruik haar verdriet. Zou ze zich met babyolie inwrijven? Haar man kan ik beter mee. Hij struint met mij rond bij de sloten van de MKV velden bij ons om de hoek. We gaan dan salamanders poeren, die ik daarna in een weckfles in leven probeer te houden. Af en toe voel ik mij ook zo’n opgesloten salamander. Beschermd in een vreemd gezin, maar gevangen in de nieuwe gewoontes. O jee, als ik mijn hoofd uit de weckfles steek dan duwt tante Truus mij meteen terug. Wacht maar tot ik een krokodil word.