InterviewsVrije tijd

Daar zit muziek in – Sandra Jansen

Een leven zonder muziek? Sandra Jansen uit Goutum kan het zich niet voorstellen. Muziek is emotie.

Iedereen in haar gezin van herkomst hield van lichte muziek. Haar vader speelde mondharmonica, haar broer accordeon en ukelele. Samen zongen ze tussen de schuifdeuren als er bezoek was. Haar moeder zat bij een klassiek koor en toen Sandra dertien jaar was gingen ze samen naar Die Jahreszeiten van Haydn. “Prachtig vond ik die koorklanken”, zegt ze daarover. Ook ging Sandra naar een jeugdkoor. “Ik kon heel leuk zingen en beleefde daar heel veel plezier aan.” Destijds hadden ze thuis geen televisie, maar een vriendin van haar moeder wel. Sandra mocht mee als er een opera of operette op tv was. Voor haar trouwen werkte ze een tijdje op de klas sieke afdeling van de Leeuwarder muziekhandel Poort. “Daar heb ik veel geleerd over verschillende uit voeringen van klassieke stukken.”

Muzikaal gehoor

Nadat ze een tijdje in Utrecht hadden gewoond, verhuisde Sandra met haar gezin terug naar Friesland, waar ze weer een aantal jaren bij Poort werkte. In 1986 sloot ze zich aan bij het twee jaar eerder opgerichte operakoor Amadeus. “Ik heb nooit muziekles gehad en nooit noten leren lezen, maar ik heb wel een muzikaal gehoor. Ook had ik een tijdje zangles van Tetsje van der Kooi, een bekende Friese zangeres. Zodoende raakte ik beter thuis in het notenschrift en zangtechnieken, zoals een goede ademhaling. We zijn een gemengd koor; dat vind ik het allermooiste. De klank is veel mooier en voller. Dat heeft met de klankkleur te maken. Het koor is onderverdeeld in sopranen, alten, bassen en tenoren en ieder moet zijn eigen partij kennen. Dat klinkt lastig, maar het lukt toch altijd.”

Jubelend thuiskomen

Koorleden kunnen thuis hun eigen partij meezingen via muziek die de muziekcommissie hen mailt. “Dat is handig”, vindt Sandra, “Maar het meeste krijg ik mee van de repetities. Daar voel je de emotie van het samen zingen!” Volgens haar man komt ze altijd jubelend thuis van haar woensdagse koorrepetitie. “Ik heb nooit iets van: hè gatsie, ik moet weer. Ik ben wel eens moe, maar die vermoeidheid verdwijnt door het zingen. Zingen, daar word je blij van. Het is ook heel gezond, het is goed voor je bloeddruk”, weet Sandra.

Sandra bezoekt regelmatig haar kin deren, die inmiddels in Engeland en Frankrijk wonen. Dan kan ze niet naar de repetitie. “Wat dan wél kan is zoomen: via de computer zing ik mee op afstand. Daar ben ik geen liefhebber van, maar zo blijf ik op de hoogte.”

Vleugels

Vorig jaar op 1 november voerde het koor de opera Willem Tell uit in de Harmonie. Sandra laat het lijvige boekwerk Guglielmo Tell zien. Uit de titel kun je afleiden dat dit een Italiaanse versie van het werk van Rossini was. “Wij hebben het voor deel dat wij een Italiaanse op ons koor hebben die ons de juiste uit spraak en articulatie leert”, glimlacht Sandra. “Wij repeteren als koor maanden voor de uitvoering. Alleen op het laatst wanneer solisten en orkest erbij komen, hebben we slechts drie repetities inclusief de generale en dan moet het er staan! In de zaal zaten zo’n 500-600 mensen, dus dan ben je best wel nerveus. Maar als je er eenmaal staat, krijg je vleugels.” Zo’n optreden doet veel met de koorleden. “Naderhand voelde ik een combinatie van spijt en opluchting. De adrenaline giert nog door je lijf en je bent helemaal in de gloria. Dat moet je afreageren, daar moet je over praten. Wat was het mooi, wat heb ben we een mooie uitvoering gehad!” geeft Sandra een inkijkje in de afterparty van het koor.

Hoogtepunten in haar achtendertigkoorjaren zijn onder andere de gezamenlijk optredens van Amadeus en het Toonkunstkoor Concordia, waar bij ze de Elias van Mendelssohn en het Canto General van Mikis Theodorakis en Pablo Neruda opvoerden. Dat laatste was geen geringe klus: “Het boekwerk voor het Canto General was maar liefst tien centimeter dik. Het was te zwaar om in de hand te houden en moest op een standaard staan”, kijkt Sandra lachend terug.

Concertzaal thuis

 Ook thuis luisteren Sandra en haar man graag naar opera. Een muziek installatie met enorme boxen heeft een prominente plaats in hun woon kamer. “Zo hebben we altijd een concertzaal thuis”, glundert Sandra, die vooral graag naar Maria Callas luistert. “Die vrouw was echt een diva. Elke keer weer word ik ontroerd door haar stem. Waar ik ook enorm van kan genieten is de Frühlingssonate van Beethoven, uitgevoerd door Martha Argerich en Gidon Kremer. Wat zijn die twee op elkaar ingespeeld; je voelt de emotie!”

Wat Sandra betreft wordt de betekenis van muziek niet anders met het ouder worden. “Ik heb niet de hele dag de radio aanstaan. Maar als die aan staat, luister ik naar radio 4. Wel kan ik me irriteren aan spelletjes of dj’s die tussen de muziek door hele verhalen vertellen.” Stellig: “Dan liever geen muziek. Echter, als ik in huis bezig ben en ik hoor een heel mooi concert op de radio, dan laat ik de boel de boel.” Illustratief hiervoor is de keer dat Sandra naar een uitvoering van de Matthäus Passion luisterde en de telefoon ging. Nu even niet, was Sandra’s antwoord toen haar dochter zei dat het papa was. Verklarend: “Ik had nog nooit zo’n mooie uitvoering gehoord en zat er helemaal in.” Haar gevoel werd de volgende dag bevestigd door de recensie in de krant: “De Mathäus Passion onder leiding van Ton Koopman, vol passie en hartstocht”.

Een leven zonder muziek? Mensen die niet van muziek houden? Sandra kan het zich niet voorstellen.

Foto’s Sandra: Simon van der Woude

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close