Kunst & CultuurVrije tijd

Daar zit muziek in – deel 3

Griet Talsma-Calsbeek, een leven vol muziek

Dit is het derde artikel in een serie die Riemie van Dijk schrijft over senioren met een passie voor muziek. Hoe is muziek in hun leven gekomen? Wanneer, hoe en met wie maken ze muziek? Wat betekent muziek voor hen en wordt die betekenis anders naarmate ze ouder worden?

Age is just a number is de tekst op een ansichtkaart die bij Griet Talsma Calsbeek op tafel prijkt. Deze 94-jarige kijkt terug op een leven vol muziek. Dat ze zo gezond is als een vis, is dankzij de muziek. Muziek, vooral die van Bach, is haar medicijn.

Haar muzikaliteit heeft ze van huis uit meegekregen. “Mijn moeder speelde op het harmonium en mijn vader heeft destijds het Lekkumer Onthouderskoor Foarút mee opgericht.” Haar ouders waren lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) die streed voor de bestrijding van drank misbruik en gelijke rechten voor mannen en vrouwen.

Talent herkend

Bijna alle kinderen uit het gezin Calsbeek gingen naar het koor. Daar werd mevrouw Talsma’s talent ontdekt. Als meisje van achttien kwam ze op les bij de cantor-organist van de Grote Kerk, George Stam, en later bij zijn op volger Piet Post. “Eerst pianoles, later werden dat orgellessen. Ik sloot altijd af met It Heitelân en gooide dan alle registers open”, geniet mevrouw Talsma na.

Ze zong ook bij de Leeuwarder Bach Vereniging. Oprichter Kor Ket vond dat ze eigenlijk naar Jaap Spaanderdam in Amsterdam moest gaan voor pianolessen. “Hij deed een goed woordje voor me en toen was het zo maar klaar. Om in Amsterdam te komen ging ik met de bus via de Afsluitdijk naar Den Oever. Daar maakte ik een overstap naar Zaandam en het laatste eindje deed ik met de trein. Rechtstreeks met de trein naar Amsterdam was veel te duur”, verklaart ze. “In het begin moest ik twee keer per week komen, maar na twee weken wist Spaanderdam wat voor vlees hij in de kuip had en ging het terug naar één keer per week.”

Piano A en B

Foto: Simon van der Woude

In de jaren vijftig haalde mevrouw Talsma haar staatsexamen Piano A en B. Daarmee had ze concertpianiste kunnen worden, maar daar lag niet haar ambitie. “Zijn die wel zo gelukkig? Ik zag het zwerk drijven: daar ben ik niet het type voor.” Koordirectie sprak haar veel meer aan. “Als ik nu op de televisie naar Maestro kijk, vind ik dat prachtig. Maar we moes ten ook geld verdienen en ik was in middels zwanger, dus van koordirectie heb ik afgezien.”

Zij en haar man Ferdi kregen zes kinderen. Anders dan gebruikelijk in die tijd, bleef ze werken. “Mijn man was zeer vooruitstrevend”, kijkt ze terug. “Hij heeft me ruimte gegeven voor een leven vol muziek. Als ik op zondag weg was, zorgde hij voor ons drukke gezin.

Bach

Mevrouw Talsma begeleidde een veelheid aan koren. “We hebben het een keer op een rijtje gezet; elke dag was er wel wat. Het Noord Nederlands Orkest, Amadeus, de Bachvereniging, het koor in Dokkum en Toonkunstkoor Concordia. Aan dit laatste koor ben ik vijfenzeventig jaar verbonden geweest. Toen ik af scheid nam, hebben ze een uitvoering van de Matthäus Passion van Bach aan me opgedragen in de Bonifatiuskerk in Leeuwarden.” Bach is haar favoriete componist. “Als ik zijn muziek hoor begint het te stromen. Mijn lijf en mijn geest reageren direct. Ik gebruik geen medicijnen. Muziek, vooral die van Bach, is mijn medicijn”, klinkt het vol overtuiging.

Met veel plezier kijkt ze terug op de zestig jaar dat ze organist was van de oude St. Vitus in Stiens. “In het begin ik daar op de fiets naartoe. Met slecht weer niet zo fijn. Tijdens een strenge winter ben ik een keer op schaatsen via de Dokkumer Ee naar Stiens gereden. Later heeft de kerk voogd met de kerkenraad een regeling getroffen om de organiste op te halen als het slecht weer was.” De gang naar Stiens betekende gelijktijdig ook een bezoek aan een andere wereld. “Even weg uit de drukte en beslommeringen. Daar genoot ik van stiltemomenten, waarin ik mezelf kon hervinden.” Bij haar 40-jarige jubileum in 1995 kreeg mevrouw Talsma zelfs een koninklijke onderscheiding, die een mooi plekje vlak bij haar vleugel heeft gekregen.

Jo lykje wol santjin

Op latere leeftijd bleef mevrouw Talsma muzikaal actief. Samen met haar in 2020 overleden man maakte ze vele reisjes met de ANBO. “We zijn op allerlei plekken in Europa geweest. Ik nam dan altijd de accordeon mee en dan werd er gezongen en gedanst.”

Ook nu nog komt elk jaar het verzoek om te spelen op de seniorenkerst van de kerk uit Lekkum. Dan speelt zij piano en haar dochter viool, voor mensen die aanzienlijk jonger zijn dat zijzelf. “Jo lykje wol santjin as jo efter de piano krûpe”, vond de dominee. Glimlachend: “Dat is wat over dreven, maar het is zeker een teken van waardering.”

Kortgeleden had een van haar dochters een thuisconcert waarbij een singer-songwriter optrad. “Het hele huis verbouwd, zitjes aan de kant en kussens in het midden. Mijn kleindochter vroeg: wil beppe straks ‘t Woanskip spelen?” Mevrouw Talsma kroop achter de piano en plakte er ook nog maar wat kerstliedjes aan vast.

Fryslân sjongt

Eén ding moet haar nog van het hart: kinderen van nu zingen te weinig Friese liedjes. “Wij zongen vroeger veel op school. Die mooie Friese versjes uit Fryslân sjongt kennen ze niet.” Ze duikt achter haar vleugel en samen zingen we Wat bisto leaflik, Der ‘t de dyk it lân omklammet en It Aldershûs. ■

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close