Klasina Seinstra (55) won in 1997 de laatste editie van de Elfstedentocht. Ze blikt terug op die memorabele dag. “Mijn hele lijf deed zeer en het zag er niet uit wat ik deed, maar ik ging wel hard.”
Klasina is geboren en getogen in Luxwoude, een dorp met zo’n vier honderdvijftig inwoners. Vader was timmerman, moeder huisvrouw. Klasina wilde altijd mee doen met haar drie oudere zussen (“we schelen telkens tweeënhalf jaar”), iets dat niet altijd kon. Zoals die keer dat ze bijna vier jaar oud was en haar zussen gingen schaatsen. Klasina wilde ook, maar was nog te jong. Ze zeurde net zolang tot haar moeder haar de houtjes onderbond. Ze bracht Klasina op haar rug naar de sloot. Eerst hield ze haar dochter nog bij de capuchon vast, maar die had al snel de slag te pakken.
Marathonschaatsen
Toen ze elf was, waren er schaats wedstrijden op school. Een toe schouwer zag Klasina en haar zus rijden en merkte op dat ze talent hadden. Haar ouders waren sportminnend en dus gingen de zussen schaatsen. Ze begonnen in de zomer en volgens Klasina is dat een voordeel geweest. “Het was heel gezellig en we maakten vriendinnen. Als je in de winter begint, ga je meteen rijden en dan draai je alleen je rondjes.” Al snel werd ze gevraagd voor de Friese selectie. Na enkele jaren maakte ze de overstap van het langebaanschaatsen naar het marathonschaatsen, wat ze veel leuker vond. “Marathonschaatsen is niet alleen hard rijden, maar ook samenwerken, tactisch denken, opletten. En ik vond het veel gezelliger, de sfeer was anders. Het lange baanschaatsen is veel individueler. Bij de marathon moet je met z’n allen de wedstrijd maken.”
Postbode
Vanaf haar achttiende ging ze aan het werk. Eerst veertig uur bij een bakker, maar dat was lastig te combineren met het schaatsen. “De hele dag werken, dan trainen en dan pas eten. Bovendien had ik vaak wedstrijden op zaterdag, maar moest ik soms ook werken.” Na een korte periode als gastvrouw in een fabriek te hebben gewerkt, kon ze aan de slag als postbode, twintig uur in de week. “Dat was ideaal. Ik was buiten, het fietsen was een soort duurtraining en ik kreeg een goede weerstand. Om twee uur was ik klaar en kon ik trainen.” Ze leerde haar man kennen tijdens het stap pen en ze kochten een huis.
It giet oan!
Haar zus stopte met schaatsen, Klasina niet. Ze werd steeds beter en voelde dat er meer in zat. Ze omschrijft zichzelf als leergierig. Van ieder team waar ze onderdeel van uitmaakte, leerde ze iets. “Als kind aan de eettafel thuis luisterde ik altijd naar de verhalen van mijn ouders en zussen. Mijn sterrenbeeld is Ram. Als ik iets wil, dan krijg ik het voor elkaar.” Van een teamgenoot, die veel gebekter was dan zij, leerde ze om niet af te wachten, maar gewoon te rijden. Ook leerde ze dat naast inspanning ook ontspanning goed is. “Hard trainen, maar af en toe ook de kroeg in en een biertje drinken.” Toen ze zonder sponsor zat, zocht ze zelf een sponsor. En ze stapte op Henk Gemser af om te vragen of hij een trainingsschema voor haar wilde maken. Hij vroeg haar waarom: het ging toch goed zo? “Nee”, zei ik. “Ik wil winnen!” Dat wilde hij horen. Het bleek dat ze te hard trainde. Ze moest efficiënter en effectiever trainen, op haar voeding letten en aan kracht training doen. Vanaf dat moment begon ze te winnen. Tijdens één van haar wedstrijden hoorde ze de magische woorden: It giet oan!! Op 4 januari 1997 was het zover.
Kippenvel en tranen
“De nacht voor de Elfstedentocht sliepen we in hotel E10. Half zes was de start en om half drie werden we wakker gemaakt. Er stond een harde wind, kracht 5. Ik wist: vanaf Dokkum heb ik wind mee. Ik was helemaal euforisch dat ik de Elfstedentocht ging rijden en nam me voor: ik ga genieten!” Drie kwartier voor de start was ze er, schaatsen in de hand. De beschermhoezen er alvast af, want dat bespaarde kostbare tijd. Dikke wanten in haar schaatspak, dunnere wanten aan. “Ik nam me voor om bij het eerste het beste bankje dat ik zag te gaan zitten. Ik kon harder rijden dan rennen.” Er werd afgeteld en het startschot klonk. Het rolluik ging omhoog. “Ik kreeg meteen kippen vel en de tranen sprongen me in de ogen. Dat publiek. Wat een emotie! Ik vond het echt heftig.” Wat ook heftig was: het donker. Ze zag geen hand voor ogen, en dat met een snelheid van dertig tot vijfendertig kilometer per uur.
Bonkefeart
Op ongeveer de helft van de tocht, bij Bolsward, voelde ze dat de groep waar ze bij zat te snel voor haar ging. Ze hield in en kwam in een groep van zeven mannen én Gretha Smit terecht. “In die groep zaten oud-rijders van de tocht en zij wisten hoe je moest rijden.” Op de Bonkefeart reed ze achter Gretha Smit. “Wanneer ga ik het aan, ging door me heen. Ik haalde links in, want de wind kwam van rechts. Mijn hele lijf deed zeer en het zag er niet uit wat ik deed, maar ik ging wel hard.” Klasina won, in een tijd van 7.49.11. Er was geen krans voor haar. “Henk Kroes en Erica Terpstra schaamden zich dood, maar het maakte me niet uit. Ik had gewonnen, een Friezin had gewonnen, die krans kon me niks schelen. Ik dook bij Henk Angenent in de krans. Het was een fantastische dag.”
Zwanger
Het winnen van de Elfsteden tocht heeft haar veel gebracht. “Bij thuiskomst hing de faxrol op de grond. Allemaal aanvragen voor interviews, het openen van winkels, tv-optredens. Pas in mei werd het rustiger.” Wat Klasina nog niet wist, maar wel vermoedde, was dat ze zwanger was. Een maand. “In een interview vroeg Marts Smeets aan mijn zoon Tom hoe hij het had gevonden om mee te rijden, haha. Tom antwoordde dat hij ook een kruisje verdiende. Van mensen uit Leeu warden kreeg hij toen een kruisje. Tot op de dag van vandaag weet ik niet wie deze mensen zijn en ik zou ze graag alsnog willen bedanken. Als ik een lezing geef, neem ik altijd beide kruisjes mee.”
Boek
Na de geboorte van dochter Cindy deed Klasina een stapje terug, om zich te concentreren op het opvoeden van haar kinderen. Daarna werkte ze als ploegleider voor meerdere teams, samen met haar man. Momenteel werkt ze ook voor een woonwinkel, iets waar ze veel plezier aan beleeft. Verder geeft ze lezingen op basisscholen om het schoolschaatsen te promoten. Op het gebied van schaatsen doet ze een stapje terug. Na jaren onder weg te zijn geweest, wil ze ook graag thuis zijn. Onder andere om aan een boek te werken.
Dat er nog altijd volop aandacht is voor de Elfstedentocht, vindt ze fantastisch. “Ik heb mijn verhaal, maar andere mensen hebben hun eigen verhaal. Iedereen weet waar ze die dag waren en wat ze deden. Ik vind het geweldig om die verhalen te horen.” ■