Het leven wordt alsmaar duurder en voor veel mensen is dat prima te doen. Ze kunnen goed rondkomen en alles kopen waar ze trek in hebben, buiten de deur eten, op vakantie gaan, een nieuwe auto kopen of hun garderobe een upgrade geven. Maar voor veel anderen liggen dit soort dingen ver buiten hun bereik. Het stelen van voedsel in supermarkten gebeurt zoveel, dat de politie het niet meer kan bijbenen. Als je geen voedsel kunt kopen, kun je ook zeker geen boete van bijna tweehonderd euro betalen.
Diefstal is een stevig signaal vanuit de samenleving. Ik heb het niet over het regelmatig stelen van een stuk vlees van zestien euro als een soort sport, maar over mensen die een pak melk of brood stelen om hun kind te voeden. Steeds meer mensen gaan naar de voedselbank, omdat ze structureel tekort komen. Steeds meerkinderen hebben geen lunch mee naar school. En steeds meer mensen gaan met een lege maag naar bed. Soms zie ik jongeren bij de kassa die hun geld tellen voor de lunch en een product terug moeten leggen omdat ze niet genoeg hebben. Het doet wat met mij als ik in die rij sta en zie dat mensen spullen moeten terug leggen: ja, dan spring ik bij, hoor. Ik vraag wel altijd netjes of die persoon het oké vindt dat ik betaal. Ik wil niemand beledigen en ik kan me voorstellen dat sommige mensen zich bezwaard voelen of denken: het gaat je niks aan. Hoewel dat niet is voorgekomen, hoor.
Het is sneu dat een jongere niet voldoende kan eten of dat een moeder haar kinderen geen voedzame maaltijd kan geven. Een keer was er een man met twee kratten bier. Hij kwam tien cent te kort en ik stond achter hem. Hij wenkte me, vroeg of ik bij wilde leggen. Haha, nou, dat is nog eens brutaliteit! Dit is dan een grappig voorbeeld, maar de strekking van mijn boodschap is ernstig. Als maatschappij kun je niet wegkijken! Voor sommige mensen gedijt gestolen goed wél. Voor hen is gestolen goed heel wat waard, want het vult hun lege maag.