Veel bedrijven uit de jaren zeventig en tachtig zijn al lang uit het straatbeeld verdwenen. De Leeuwarder Seniorenkrant nodigt in de rubriek EIGENAARdig oud-eigenaren en -medewerkers uit om in de schaduw van de oude zaak te vertellen over toen.

Greetje Sinnema is een van de twaalf kinderen van Siese Sinnema, de visboer die na de oorlog zijn viskraam op het Hoeksterend neerzette. Hij had deze overgenomen van zijn vader die in 1885 het visbedrijf was begonnen. In 1961 kwam Greetje als zestienjarige bij haar vader werken. Toen Sinnema op 65-jarige leeftijd stopte, nam haar broer Siese junior de zaak over en stond Greetje met hem in de vistent. Vanwege de bouw van de parkeergarage moesten de Sinnema’s in 2000 hun vaste stek aan het Hoeksterend verlaten. Greetje verkaste naar Super De Boer aan het Cambuurplein, haar broer ging naar Bilgaard.
Greetje kijkt met plezier terug. “Het was een prachtige tijd op het Hoeksterend. Wij woonden iets verderop aan het Hoeksterpad. Pa had daar het pakhuis waar wij boven woonden. In het begin bakte hij de vis in de opslag die wij dan naar de kraam brachten. Het hele huis, maar ook wijzelf, rook naar vis, maar wij wisten niet beter. Je snapt het wel, wij aten ook bijna nooit vlees. Daarom ben ik zo gezond.”
Er kwam allerhande volk bij de viskraam. “Ik leerde al jong met klanten om te gaan. Van arbeider tot directeur; ze kwamen allemaal langs. Aan verslaafden gaf ik altijd een stukje vis weg. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om ze met een lege maag weg te sturen. Eentje kwam een keer met een bloemetje terug. Dan breekt je hart. Er was ook een jonge vent die zoog de graten uit de afvalbak schoon. Daar heb ik toen wel wat van gezegd.”
De wereld was in de jaren zestig en zeventig nog niet zo hard. “Op vrijdag kwamen de marktkooplui naar het Hoeksterend en ruilden groente en fruit voor vis. Dat kun je je nu niet meer voorstellen. De directeur van machinefabriek Van der Ploeg nam altijd een fles wijn voor ons mee. Daarnaast had je veel pofklanten. We noteerden dat goed en aan het eind van de maand betaalden zij dan netjes hun schuld af. Eentje hebben wij nooit meer gezien. Later kwam ik hem een keer tegen en wilde hij alsnog betalen. Ik zei ‘hou maar, de kas is allang opgemaakt’.”
Die jaren in de kraam hebben van Greetje een mensenmens gemaakt. “Wij hadden van huis uit geleerd om goed voor elkaar, maar ook voor anderen te zorgen. Als vaste klanten ziek waren, dan bracht ik de vis aan huis. Mensen storten bij ons hun hart uit, trieste verhalen kwamen mij ter ore. Ik hoorde het aan en kwam van klanten veel te weten, maar mengde mij nooit in de discussie. Anders kost dat handel.”

Na veertien jaar Super de Boer verkaste Greetje naar de Poiesz bij Heechterp. Daar nam ze in 2012 na 52 jaar visverkoop afscheid. “Dat was een hele bijzondere dag. Klanten, familie en bekenden kwamen langs om nog een laatste visje te eten. Zelfs de burgemeester kwam met een groot bos bloemen aangelopen.” Ze heeft de viskraam wel gemist, maar er kwamen veel andere dingen voor terug. “Ik heb het nu druk met mantelzorgen. Ik haal boodschappen voor ouderen in de buurt, regel medicijnen voor ze en rij ze naar de kapper en het ziekenhuis. Ik ben een regelaar en kan niet stilzitten. Zo houd ik mijn sociale contacten intact en maak ik me nuttig.”
Waar haalt Greetje nu haar vis? “Bij Hollander’s Nieuwe aan de Drachtsterweg. Ze hebben daar niet alleen heerlijke vis, maar het is ook een gezellige tent. Twee jaar terug heb ik met hun haringkar voor de deur gestaan. Weer even ouderwets vis verkopen. Ik kan met warme gevoelens terugkijken op een periode in mijn leven die ik voor geen goud had willen missen.” ■






