Leeuwarden

Het leven van Jan is verweven met Cambuur

Jan Fontein (78) is Cambuurfan van het eerste uur. Letterlijk. Hij voetbalde van 1964, het jaar waarin Cambuur werd opgericht, tot en met 1966 bij de club. Blessures maakten vroegtijdig een einde aan zijn professionele voetbalcarrière, maar de liefde voor de club bleef.

Jan is een echte Liwwadder, ook al woont hij sinds decennia in Stiens. Geboren en getogen in de volksbuurt het IJsbaankwartier, waar de kinderrijke gezinnen woonden, was hij het nakomertje in een gezin met vijf kinderen. Jans vader was opperman in de bouw en sjouwde de hele dag ladders op en af om metselaars van stenen en cement te voorzien. De liefde voor voetbal zat er al vroeg in. “In die tijd mocht je niet op straat voetballen. De politie controleerde regelmatig en als je werd gesnapt, dan werd je bal ingenomen. Die kon je dan op woensdagmiddag weer ophalen, nadat je strafregels had geschreven”, vertelt Jan. Hij ging bij Rood Geel voetballen, net als zijn vrienden. De voetbalclub VV Leeuwarden speelde op de plek van het huidige Cambuurstadion en om die wedstrijden te kunnen zien klommen Jan en zijn vrienden stiekem over de hekken. Daar kwam een einde aan toen op de hekken niet-drogende verf werd aangebracht.

Semiprof

Het gesprek met Jan vindt, hoe kan het ook anders, plaats in de persruimte van het Cambuurstadion. Voor de gelegenheid heeft Jan twee krantenartikelen meegenomen. Het eerste artikel betreft een foto van de allereerste selectie van SC Cambuur, genomen in augustus 1964. In 1954 deed het betaald voetbal in Nederland zijn intrede en tien jaar later werd Cambuur opgericht, dat voortkwam uit de voetbalclub VV Leeuwarden. Sietse Westra kreeg de schone taak om een elftal bij elkaar te scharrelen. Een van hen was Jan, destijds 22 jaar oud. “In die tijd was je semiprof. Per jaar kreeg ik drieduizend gulden. Twee keer per week trainen en dan nog een wedstrijd spelen.” Blessures maakten dat hij niet veel aan voetballen toekwam en dat hij na drie jaar op moest houden. De klap kwam hard aan: “Ik vond het heel erg.”

Veertig jaar bewaard

Cambuurtrainer Henk de Jong schuift ook even aan. Jan laat hem het krantenartikel zien. Al snel vliegen de namen van de andere spelers over en weer. Frans de Munck, Jan van der Meer van PSV, Gerard Lippold – “die stond bij mijn ouders op de camping”, vertelt Henk – Johan Wieringa van Ajax en Appie Alberda, die net als Henk in Drachten woont. Het tweede krantenartikel gaat over een reünie van het elftal, veertig jaar later. “Arend van der Wel kwam met een ingedeukte bal aanzetten. Het was de bal die was gebruikt tijdens de wedstrijd Heerenveen-Cambuur. Cambuur won, ín Heerenveen, en werd meteen in het allereerste jaar van haar bestaan kampioen en promoveerde van de Tweede naar de Eerste Divisie. Arend had die bal veertig jaar lang bewaard in zijn slaapkamer”, vertelt Jan.

Alpe d’Huez

Het gesprek komt op fietsen. “Anders had ik nu in Frankrijk gezeten”, vertelt Jan. Maar de coronacrisis besloot anders. Jan heeft alle collen beklommen. Hij heeft een gewone fiets, een elektrische fiets (“voor als ik met de vrouw ga fietsen”) en een racefiets. Het was zijn fysiotherapeut die hem vanwege zijn slechte knieën aanraadde om te gaan fietsen. Henk: “Ik heb ook nog eens de Alpe d’Huez beklommen. Ongetraind, ik was veel te zwaar. Eenmaal bovenaan zag ik wat geel om de neus.”

Of Jan tevreden is met het voetbal dat Cambuur laat zien, vraagt Henk. Er volgt een aarzelende ‘ja’. “We proberen aanvallend te voetballen. Dat de bal bij de middenvelders blijft en niet naar de backs gaat. De diepte in, niet de breedte. Opportunistisch voetballen”, zegt Henk.

Sport is gevoel

Ook het leven van Henk lijkt verweven met dat van Cambuur. Hij werd geboren in dezelfde periode waarin Cambuur het levenslicht zag: augustus 1964. In 2011 kwam hij in dienst van Cambuur, om in 2016 zijn functie neer te leggen. In 2018 was hij weer terug. Cambuur stevende af op een prachtig seizoen. Promotie naar de Eredivisie leek in de pocket, maar het coronavirus gooide roet in het eten. De KNVB besloot, tot grote woede van Cambuur en alle supporters, dat alles bleef zoals het was.

Henk neemt afscheid. De volgende afspraak wacht. Hij is een man naar Jans hart: “Hij heeft een ziel, een visie. Zo moet het ook, je moet er gevoel bij hebben. Sport is gevoel.”

Bouwkundig ingenieur

Na het einde van zijn voetballoopbaan concentreerde Jan zich op zijn maatschappelijke carrière. Hij kon goed leren. “Mijn oudste broer was als een tweede vader voor me. Hij was timmerman en zei dat ik bouwkundig ingenieur moest worden.” Aldus geschiedde. Na de ulo voltooide Jan de hts en ging hij aan de slag bij ingenieursbureau Het Noorden, dat al snel groeide van vijf naar vijfhonderd man.

De band met Cambuur bleef. Zo was hij jarenlang zakenclublid en hij was als projectleider betrokken bij de bouw van het huidige stadion. Samen met zijn zoon en een oude kennis bezoekt hij alle wedstrijden. Als fan van het eerste uur heeft Jan alles meegemaakt. Dieptepunt was het seizoen met Simon Kistemaker: Cambuur werd laatste van de Eerste Divisie. Fritz Korbach, zijn portret hangt toevallig naast dat van Kistemaker in de persruimte, was een van de hoogtepunten. “Een sensatie, die man. Een flapuit.”

Jan hing overigens na Cambuur zijn voetbalschoenen niet aan de wilgen. In 1975 verhuisde hij naar Stiens. Daar voetbalde hij vijftien jaar lang met veel plezier bij de veteranen.

Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close