LeeuwardenVroeger

Opa op pad

Met vader het café in

Ritsko van Vliet is sinds eind 2021 opa. Iedere dinsdag past hij op zijn kleinzoon Julian. Weer of geen weer: Ritsko neemt de kleine mee de stad in. Deze ommetjes brengen herinneringen naar boven aan zijn eigen kindertijd. In persoonlijke verhalen vertelt Ritsko over deze jeugdervaringen in de Friese hoofdstad van de jaren vijftig en zestig.

Een vast onderdeel van mijn opadag is het halen van een bakkie bij Wouters, samen met Julian. Mijn kleinzoon bladert dan door zijn favoriete kartonboekje, ik kop de krant van die dag. Terwijl hij lurkt aan zijn bekertje rooibosthee, geniet ik iedere dinsdag van een lekkere cappuccino. Julian werd laatst nota bene herkend door een veertiger die de seniorenkrant leest!

Als wij daar samen zitten te genieten, dwalen mijn gedachten vaak af naar de tijd dat ik met mijn vader en zijn vrienden op zondagmiddag ergens wat dronk. Meestal was de locatie een café, destijds ook wel tearoom, bodega, salon of uitspanning genoemd. In de jaren zestig kwamen daar nog de koffiebars bij, zoals ’t Skûtsje op de Weaze en de Pruttelpot in de Nieuwe Oosterstraat. Horecabenamingen die anno 2023 allang verdwenen zijn. Café Wouters is tegenwoordig een proeflokaal. En je kunt je onthaasten in Post Plaza, The Tosti Club of de Leeuwarder Lounge.

Roddelen in Esperanto

Na de scheiding van mijn pa en zijn Duitse vrouw, woonde ik met hem op de Eewal, in huis bij opa en oma. De zondag was voor mijn grootouders in alle opzichten een rustdag. Tot 1960 was er nog sprake van een zesdaagse werkweek, dus die zevende dag was echt bedoeld om bij te komen. Daarnaast was het voor hen een rustdag met twee kerkgangen. ‘s Ochtends ging ik mee naar de Noorderkerk in de Grote Kerkstraat. Mijn vader kon dan uitslapen als hij de avond ervoor laat terug was gekomen van een optreden. In de middag gingen opa en oma naar de Oosterkerk aan het Hoeksterpad. Die kerkdienst bleef me bespaard, want dan zat ik met pa in De Plantage of het tegenoverliggende De Vrouwenpoort. Rokerige locaties met luidruchtige kerels, waar mijn vader en zijn gezelschap opvielen door hun nette kleding. Ze hadden ook ander praat dan de rest. Spraken netjes Nederlands, totdat ze de koppen bij elkaar staken om te roddelen. Dan hoorde ik een taal die ik niet verstond. Later begreep ik dat dit Esperanto was, een kunsttaal die in de 19e eeuw was bedacht door oogarts Lejmer Zamenhof. Dat was belangrijk genoeg om bij de Pasteurweg een park naar hem te vernoemen. Door al dat gepraat werd er amper naar mij omgekeken. Ik vermaakte me met het nakijken van de biljartballen die over het laken gestoten werden. Ik mocht van de mannen aan de rand van het biljart staan en werd voorzichtig aan de kant geschoven als ik voor een carambole in de weg stond. Minder blij waren ze als ik aan de knopjes van de puntenteller zat en hun stand in de war bracht.

Kandelaars met lekkende kaarsen

’t Pannekoekhuysje, foto collectie HCL

In 1960 kreeg Leeuwarden ’t Pannekoekhuysje. De heer Blankenstein begon deze horecagelegenheid in de Grote Hoogstraat, nadat hij zijn hotel De Nieuwe Doelen had gesloten. Wij woonden om de hoek, waardoor mijn vader er ‘s avonds regelmatig een kop koffie dronk. Op zaterdagmiddag, als hij het magazijn van Van Vliet Galanterieën had opgeruimd, mocht ik mee. Hier en daar hing een petroleumlamp aan het plafond en op de tafels stonden kandelaars met lekkende kaarsen. Met mijn nagel drukte ik de rand van zo’n kaars naar binnen om het druppende kaarsvet om te leiden. Mijn vader was hier niet altijd blij mee, want de manchetten van mijn overhemdje van Van der Brul kwamen regelmatig onder het kaarsvet te zitten. Om oma te ontlasten aten wij er soms een heerlijke pannenkoek of een broodje kroket. Als mijn vader in een goede bui was kreeg ik zelfs een kinderijsje. Eigenlijk mocht ik geen ijs, want ik had last van galbulten. Die etterden zo erg, dat het uittrekken van mijn kousen pijn deed omdat die vastzaten aan de zwerende wonden. Het was extra feest als er een papieren parapluutje in het bolletje ijs zat. Ik haalde het helemaal uit elkaar, waardoor Chinees krantenpapier tevoorschijn kwam. In mijn fantasie las ik dan een bericht over een pekinees die van de Chinese Muur gevallen was.

Nozems in leren jackjes

Door de week ging mijn vader aan het eind van de middag naar de lunchroom in de kelder van V&D. Soms kwam ik daar ook naartoe, zodat oma even kon rusten. Dat was best spannend, want er zaten nozems in leren jackjes. Ik vond het wel stoer als mijn vader in  ijn blauwe colbert met deze jongens in het Liwwadders aan het keuvelen was. Het was sowieso een gemêleerd gezelschap, bestaande uit onderwijzers, werkmannen en kantoorlui. Ik zag hoe mijn vader het gesprek gaande hield door iedereen erbij te betrekken. Een goocheltrucje hielp om het ijs te breken. Die interesse in andersdenkenden en vreemde culturen heb ik van hem overgenomen. Wat wil je als je als klein kind meegaat naar de salonwagen van de Marokkaanse acrobaten bij circus Krone, in Den Haag de eerste Nederlandse moskee bezoekt en theedrinkt bij Turkse gastarbeiders in Heveadorp. Mijn vader maakte van mij een wereldburger zonder dat ik het in de gaten had. Ik ben benieuwd hoe Julian later in het leven staat. Wie weet kan ik ook een steentje bijdragen aan zijn kijk op mensen. Onze uitstapjes zullen zich zeker niet tot proeflokaal Wouters beperken. ■

Meer weten over de geschiedenis van de Leeuwarder horeca? Bezoek dan vanaf 29 april de expositie ‘Van herberg tot huiskamercafé, vier eeuwen horeca in Leeuwarden’ in het Historisch Centrum Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden
Groeneweg 1
8911 EH Leeuwarden.
historischcentrumleeuwarden.nl

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Check dit ook
Close
Back to top button
Close
Close