LeeuwardenVroeger

Opa op pad

Verlegen tovenaar in Saranti

Ritsko van Vliet is sinds eind 2021 opa. Iedere dinsdag past hij op zijn kleinzoon Julian. Weer of geen weer: Hij neemt de kleine mee de stad in. Deze ommetjes brengen herinneringen naar boven aan zijn eigen kindertijd. In persoonlijke verhalen vertelt Ritsko over deze jeugdervaringen in de Friese hoofdstad van de jaren vijftig en zestig.

Toen ik laatst met Julian onze favoriete film Madagascar zat te kijken, genoot ik weer zo van zijn plezier bij de capriolen van Alex de leeuw en de dansjes van Koning Julien XIII. Lekker jezelf zijn, dat gun ik hem zijn hele leven lang. 

Laatst kwam ik een foto tegen van mijn act in jeugdcircus Saranti. Daarop ben ik zeker niet mijzelf. Ik sta verlegen op het toneel, zeg maar onzeker, met naast mij een stralende assistente. Bij mij kon er geen lachje vanaf. Het was duidelijk een actie van mijn vader om mij daar zo neer te zetten. Met een paar van zijn trucs had hij een act samengesteld. Ik weet het nog precies. Gekleed als oosterse tovenaar kwam ik op met een touwtje, waar plotsklaps een doek aan hing. Vervolgens veranderde een ander doekje in een touw, terwijl het verdwenen doekje ineens in een glas terugkwam. Tot slot liet ik een lege fluwelen zak zien, waaruit na wat abracadabra-bewegingen tientallen vlaggetjes kwamen.

Waarom ik geen plezier had? Saranti zat in een gebouwtje, ingeklemd tussen de Valeriusstraat en de Sweelinckstraat. In deze buurt had ik vijf jaar eerder kort gewoond, maar lang genoeg om er een slecht gevoel aan over te houden. De repetitieruimte was vlak naast speeltuin Het Westen, waar ik mij toen op woensdagmiddagen tegen mijn zin moest vermaken*. In het theaterstuk In de naam van de vader, over het leven van en met Ritsko senior, vertelde ik daarover: “Ik was negen, het werd tijd dat ik het goochelvak leerde. Pa stuurde me met zijn trucs naar kindercircus Saranti. Ik vond het verschrikkelijk. Ik was een verlegen jongetje uit de binnenstad en kwam terecht tussen de brutale jongens van het Valeriuskwartier.”

Nauw betrokken bij Saranti

Een trauma heb ik er overigens niet aan overgehouden. Sterker nog, ik ben al jaren nauw betrokken bij het wel en wee van Saranti. Onlangs presenteerde ik voor de derde keer Circus Got Talent en dit jaar zit ik in een adviescommissie voor de activiteiten rond het 65-jarig jubileum in 2024. De goedlachse assistente kwam ik jaren geleden ineens tegen in Zalen Schaaf, op de reünie van jongerencentrum Hippo. “Ken je mij nog? Agnes Salverda, je eerste assistente.” Van dit meisje uit de Beethovenstraat hoorde ik dat zij ook het theatervak was ingegaan. Ze was bijna vijfentwintig jaar in Amsterdam de promotor van Paradiso.

Stijve hark aan de rekstok

Mijn vader had maar één doel voor ogen: hij zou een internationale artiest van mij maken. Ik wilde dolgraag op voetbal, maar dat was te gevaarlijk. Stel dat je een vinger bezeert, dan kun je niet meer met de fijnste bewegingen een munt laten verdwijnen. Ik moest maar lid worden van de christelijke gymnastiekvereniging Kracht en Vriendschap. Dat was goed voor mijn houding. In het gymlokaal van de W.C. van Munsterschool aan de Leeuwerikstraat deed ik pogingen om een keurig vogelnestje te maken. Daar waar ik voetballend met subtiele bewegingen een tegenstander passeerde, hing ik nu als een stijve hark aan de rekstok. Het klimmen in de touwen was met mijn hoogtevrees ook geen succes. Zelfs het wijdbeens over een lage bok springen lukte niet. Om indruk te maken op een lief turnmeisje had ik alle moed verzameld om toch een geslaagde jump te maken. Ik sprintte in volle vaart naar het gevaarte op vier poten, maar de angst voor de sprong deed mij op het allerlaatste moment inhouden. Met als gevolg dat ik met gestrekte armen de bok omverliep.

Languit op mijn snufferd

Bij de jaarlijkse uitvoering voor ouders en overige gezinsleden zat ik nog wel in een groepje dat maar liefst drie koprollen achter elkaar demonstreerde. Ook dat was geen pretje, want deze keer was ik bij het opstaan alle oriëntatie kwijt en belandde ik pardoes op de schoot van een toekijkende moeder. De afgang was toen nog altijd niet compleet; mijn finale moest nog komen. Tijdens de opkomst van alle jeugdleden had ik al eens stiekem achteromgekeken naar de deur van de kleedkamer. Ik hoopte dat mijn vader op het allerlaatste moment toch nog langs zou komen. Maar helaas, er kwam geen keurige man met hoed de zaal binnen. Of toch? Terwijl ik een voorzichtige aanloop nam voor de laatste serie koprollen, hoorde ik de kleedkamerdeur opengaan. Snel keek ik achterom en vergat daarbij de rand van de turnmat. Ik ging languit op mijn snufferd en een bulderend gelach weerkaatste tegen de muren van het gymlokaal. Om mijzelf te redden rolde ik nog drie keer door, stond als een dronken matroos op en waggelde overdreven terug naar de groep. De man die net was binnengekomen gaf mij een schouderklop. Hij had eenalpinomuts op.

Julian zal vast, net als zijn papa en mama en opa en oma, kennismaken met voetbal en tennis. Maar als zijn hart ergens anders ligt, dan zal ik hem daarin natuurlijk stimuleren. Wel neem ik hem eerst mee naar het ukkepukvoetbal bij Blauw Wit ‘34. Omdat opa Ritsko daar zo’n plezier in heeft. ■

* Lees ook mijn zandavonturen in Leeuwarden-West via https://seniorenkrant.nl/mijn-zandavonturen-in-leeuwarden-west/

 

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close