Een paar weken geleden zag ik de documentaire Human Forever. De 24-jarige Teun Toebes en filmmaker Jonathan de Jong reisden voor de documentaire de hele wereld over. Ze onderzochten hoe er in andere landen met dementie wordt omgegaan en wat we van elkaar kunnen leren. Hoe kunnen wij de samenleving inrichten voor de mensen die onze aandacht zo hard nodig hebben, maar die wij zo vaak vergeten? Het resultaat is een indrukwekkende film, waarvan ik oprecht vind dat iedereen die zou moeten zien.
Wereldwijd leven er op dit moment ruim 55.000.000 mensen met een vorm van dementie.
In 2030 zijn dat er 78.000.000.
En in 2050 meer dan 139.000.000.
De kans dat deze film ook over jouw toekomst gaat is dan ook…. 1 op 5.
Met deze keiharde cijfers begint Human Forever en de boodschap is meteen duidelijk: deze film gaat over iedereen. Vroeg of laat krijgen we allemaal te maken met dementie. Omdat iemand van wie we houden de ziekte heeft of omdat we zelf ooit de diagnose krijgen. Dementie is voor mij al lang geen ver van mijn bed show meer. Ik heb ermee te maken gehad in mijn werk en mijn onlangs overleden vader leed aan de ziekte.
Het boek VerpleegThuis dat Teun Toebes schreef over zijn missie om de zorg voor mensen met dementie te verbeteren, las ik precies in de periode dat mijn vader niet meer thuis kon wonen en naar een verpleeghuis ging. Daardoor maakte ik van heel dichtbij mee hoe er met je omgegaan wordt als je dementie hebt. Teun noemt het de ‘sociale dood’. De bedoelingen zijn meestal goed en ik heb veel respect voor zorgmedewerkers, maar ook mijn vader woonde in een verpleeghuis met plastic planten, afneembare meubels en André Rieu op tv. Behalve de naaste familie kwam er zelden iemand bij hem op bezoek.
Het kan anders en het moet anders. De documentaire zit vol hoopvolle voorbeelden van zorginstellingen in verschillende landen, waar de mens centraal staat in plaats van de ziekte. Toch is het Teun zelf die laat zien dat het eigenlijk heel simpel is. Hij benadert mensen met dementie gewoon als mens en maakt geen verschil tussen bewoners en zorgverleners als hij met hen praat. Er is geen betutteling en geen ongemak, maar oprecht liefdevol contact. Als dat voor ons allemaal de norm zou zijn, dan volgt vanzelf dat we mensen met dementie serieus nemen. Dat we vragen naar hun wensen en verlangens én iets doen met het antwoord. Dan zou het geen uitzondering maar regel zijn dat vrienden en familie nog net zo vaak op bezoek komen als voor de diagnose. Het contact zal anders zijn, maar niet minder waardevol.