InterviewsLeeuwardenSport

Foeke Booy: “De passie voor Cambuur zit diep”

Wie Leeuwarden zegt, zegt SC Cambuur. En wie Cambuur zegt, zegt Foeke Booy. Als zeventienjarige begon hij als speler bij de club, inmiddels is hij er technisch manager. “De passie zit diep.”

Het interview vindt plaats op vrijdagmiddag om vier uur. Voor de meeste mensen begint dan het weekend. Voor Foeke Booy niet. “Weekenden bestaan voor mij niet. In het weekend wordt er natuurlijk voetbal gespeeld.” Dat begon voor Booy al op jonge leeftijd. “Ik voetbalde zelf op zaterdag en op zondag ging ik bij mijn broers kijken.” Voetbal werd hem met de paplepel ingegoten. Zijn vader was jeugdtrainer bij VV Leeuwarden. “Als vijfjarige ging ik dan met hem mee, beetje met de bal pielen.” Toen hij zeven was, mocht hij los bij de pupillen.

Voetballen op het schoolplein

Collectie HCL

Ook naast die ‘officiële momenten’ was Booij veel aan het voetballen. “Ik ben geboren op de Ypeijstraat in Leeuwarden. Toen ik twee was, verhuisden we naar een flat aan de Pieter Stuyvesantweg. Ik ging naar de Van Sytzamaschool. Er was een groot schoolplein, waar we veel voetbalden.” Ook een nabijgelegen kaatsveld was voor Booy en zijn vrienden een populaire plek. “Het kaatsveld was ideaal om te voetballen, maar we mochten daar eigenlijk niet komen.” Was hij niet aan het voetballen, dan ging hij met zijn vrienden pijltjes schieten met een pvc-buis in de Potmarge. Of ze pakten de polsstok om kievitseieren te gaan zoeken, en gingen met warm weer zwemmen in het Van Harinxmakanaal. “We waren altijd buiten”, herinnert hij zich. “Een groot avontuur.”

Zijn vader werkte bij de CCF. Eerst als chef van de flessenafdeling, later op kantoor, waar hij anderen opleidde. Toen Booy senior nog op de flessenafdeling werkte, haalde Foeke hem na zijn nachtdienst wel eens op en dan liet zijn vader hem zien hoe de afdeling draaide. Foeke was een nakomertje. “Ik was niet gepland, maar volgens mij waren ze er niet ongelukkig mee”, lacht hij. Hij heeft twee oudere broers en een zus. Zijn broers konden al net zo goed voetballen. Broer Jacob speelde ook voor Cambuur, maar brak twee keer zijn been. Het betekende het einde van zijn profcarrière. “Jacob was bikkelhard. Hij schuwde de duels niet en dat ging dus ten koste van hemzelf.” Zijn andere broer Fedde, ‘snel en technisch’, was ook een talent, maar had veel blessures. “Mijn zus had het niet bepaald gemakkelijk tussen al die voetballende mannen.”

Droomdebuut

Op zijn zeventiende werd Booy voor SC Cambuur gescout. Ook Feyenoord en Go Ahead Eagles hadden interesse. Hij koos echter voor Cambuur. “Ik wilde mijn school afmaken, een basis hebben. Ik was in die tijd erg geïnteresseerd in vliegtuigbouwkunde en goed in wis-, natuur- en scheikunde.” Foeke maakte een droomdebuut: hij scoorde de winnende goal, waardoor de club nacompetitie kon spelen. Vanaf dat moment vertoont de voetbalcarrière van Booy een stijgende lijn: na vier jaar verliet hij Cambuur en ging hij voor De Graafschap spelen. Hij koos niet voor het geld; twee andere clubs boden meer, maar Foeke was op zoek naar de club die hem verder kon helpen in zijn ambities. Met de trainer had hij een klik. Van De Graafschap ging hij naar PEC Zwolle, van PEC Zwolle naar FC Groningen, van FC Groningen naar Club Brugge, van Club Brugge naar KAA Gent. “Het was een fantastische tijd. Ik werd fulltime prof, heb kampioenschappen en bekers gewonnen, Europees voetbal waaronder Champions League gespeeld en veel gescoord”, memoreert hij zijn verleden.

‘Het een na leukste

Een zware knieblessure – hij speelde op dat moment bij FC Utrecht – maakte een einde aan zijn voetbalcarrière en Foeke stortte zich op ‘het een na leukste’: het trainerschap. Hij haalde diploma’s en werd jeugdtrainer. Net zoals hij in zijn tijd als voetballer had gedaan, klom Booy langzaam op en werkte hij bij verschillende clubs, in verschillende functies als coach en technisch directeur, in Nederland en het buitenland. Bij FC Utrecht won hij twee keer de beker en één keer de Johan Cruijff Schaal. Eind 2017 begon hij als technisch manager bij Cambuur. Dit tot grote vreugde van zijn ouders, broers en zus. “Mijn vader is inmiddels overleden, maar de rest heeft allemaal een seizoenkaart. Ze zijn keihard supporter. Heel betrokken, maar ook kritisch, hoewel altijd positief. ‘Niet best’ appen ze dan bijvoorbeeld. ‘Geduld hebben’, zeg ik dan altijd.” Ze vinden het niet leuk wanneer hij kritiek krijgt, maar dan probeert hij ze gerust te stellen. “Trek het je niet aan, dat hoort erbij.”

Zijn vrouw Wendy was er vanaf het begin bij. Als dochter van oud-voetballer en trainer Nol de Ruiter kent ze het klappen van de zweep. Ze leerden elkaar kennen toen hij zeventien was en Wendy vijftien. Een jaar later woonden ze samen. Vader de Ruiter verhuisde voor zijn werk naar Wageningen en Wendy wilde niet mee. “We hadden geen nagel om onze kont mee te krabben. In die tijd was je semiprof. Ik kreeg vijfhonderd gulden in de maand.” Wendy ging aan het werk, Foeke ook. “Ik heb gewerkt als tegelzetter en bij de Postbank op de afdeling reisverzekeringen.”

Veel geluk gehad

Wendy was ook degene die adequaat reageerde toen Foeke een jaar geleden werd getroffen door een herseninfarct. Ze belde 112 en binnen twintig minuten was Booy in het ziekenhuis waar hij de juiste medicijnen kreeg en ergere schade werd voorkomen. “Ik heb heel veel geluk gehad. Uit onderzoek bleek dat er verder geen schade was. Ik moest herstellen en weer vertrouwen krijgen in mijn lichaam.” Een hartritmestoornis bleek de oorzaak. “Ik sport nog wel, maar een tandje minder.” Ook besloot hij zijn tijd anders in te delen door zijn agenda effectiever te beheren. “Ik ging maar door en door. Dacht dat het niet anders kon. Dat kan dus wel. Ik kreeg nog een kaartje van mijn oud-klasgenoten van de Van Sytzamaschool. Dat waardeer ik zeer.” Inmiddels is Booy weer helemaal terug. Gas gevuuuh! ■

Foto Foeke: Dijks Media

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close