Van allesVroeger

Mohamed Dahar van de Turkse dambond

Herinneringen van een zeventiger aan de jaren zeventig

Met een artiest als vader zat sport er voor mij niet in. “Een goochelaar moet zuinig zijn op zijn vingers. Daarmee maak je de fijnste bewegingen om op toneel een wonder te verrichten”. In plaats van voetbal werd het toveren in jeugdcircus Saranti, dat nu met “Leeuwarden op Stelten” haar 65-jarige jubileum viert. Zodra ik de kans kreeg om mijn vaders sportverbod te omzeilen, pakte ik mijn kans.

Ik haalde regelmatig voor een stuiver een melkijslolly bij IJssalon De Ossekop. Daar kwamen op zomeravonden vaak wielrenners om na een trainingsronde af te koelen met een ijsje. Het bleek dat eigenaar Halbesma voorzitter was van wielervereniging De Friese Leeuw. Ik was onder de indruk van de wielrenners met hun glimmende benen van de massageolie en hun slanke, stalen rossen. Ik besloot om ook wielrenner te worden. Van mijn a-sportieve vader verwachtte ik geen bijdrage, dus zorgde ik voor een vakantiebaantje in het Eurohotel. Zeven weken lang heb ik voor vijftig gulden in de week kandelaars gepoetst, mosterdpotjes schoongemaakt en tafels ingedekt. Met 350 gulden in de kontzak liep ik naar het Rennershuis in het Maria Annastraatje naast het stadshuis. Daar had ik een Gitane zien staan. Zo’n eentje waarmee Jacques Anquetil vijf keer de Tour de France had gewonnen. Winnen was voor mij niet weggelegd.  Ooit verdwaalde ik bij een wedstrijd in de Flevopolder. Ik was zo achteropgeraakt dat de verkeersregelaar bij een belangrijke afslag allang naar huis was.

Arm uit de kom
Net zoals veel andere havo-scholieren was ik niet weg te slaan bij de tafeltennistafel onder in de kelder van Mariënburg aan Achter de Hoven. Na schooltijd bleven wij daar spelen tot de conciërge de ruimte op slot deed. Het ging niet onaardig, dus werd ik samen met een paar vrienden lid van TTV Ready. Die had haar trainingsruimte aan de Sint Anthonystraat in het gymnastieklokaal van wat nu Oldenije heet. De toppers Tom Pitstra en Rob Heiligers gaven ons training. Wij, die dachten een aardig balletje te slaan, bogen nederig ons hoofd als zij een korte demonstratie gaven. Ik had een keer zowat mijn arm uit de kom toen Tom met enorm effect serveerde en ik de bal volledig missloeg. In ons lidmaatschap zat deelname aan de bedrijvencompetitie besloten. Als opgeschoten jongere in de kantine van de Condensfabriek kreeg ik een pak slaag van een kantoordame op leeftijd. We besloten uiteindelijk toch maar weer clubloos te tafeltennissen. De broer van een van onze vrienden had in de Klanderijstraat het autoverhuurbedrijf Autolok. In de grote garage was ruimte zat voor een tafeltennistafel. Zo nodig werd een auto verreden om genoeg uitloop te hebben bij het verdedigen van de smashes. We hadden een korfje met meerdere balletjes onder de tafel staan zodat de spelers door konden spelen, terwijl de anderen met vegers een verkeerd geslagen pingpongballetje onder een auto wegplukten.

Mohamed Dahar
Ik had niet veel met mijn opa, alhoewel ik op de Eewal bijna zes jaar bij hem in huis woonde. Het enige moment dat wij echt samen waren, was bij een potje dammen. Het wachten op elkaars zetten gaf toch enige verbinding. Ik was een snelle leerling en al gauw kwam het “die dekselse jongen” uit opa’s mond als ik hem verraste met een meerslag. Ik kon toen als klein kind nog niet bevroeden dat ik later door een schoolvriend in de damwereld terechtkwam. Mijn klasgenoot op de havo was Harm Wiersma, die op het punt stond om op wereldniveau door te breken. In 1976 werd hij voor het eerst wereldkampioen. Harm kon zetten maken waar de damliefhebbers hun vingers bij aflikten. Zelf vond hij de damwereld best saai. Daarom nam hij mij regelmatig mee naar damdagen om de boel wat op te vrolijken. Zo ook voor een simultaan bij Lankhorst Touwfabrieken in Sneek. Hij introduceerde mij als Mohamed Dahar, de voorzitter van de Turkse dambond. Medeklasgenoot Guus Tekstra ging mee om mij in een oosterse outfit op de foto te zetten en wierp zich gelijk op als tolk toen het Sneeker Nieuwsblad mij interviewde. De partij had ik van tevoren met Harm doorgenomen, hij zorgde dat ik als een van de laatsten overbleef en remise speelde.

Ontmaskering
Jaren later was ik weer een keer met Harm mee naar Sneek. Tijdens die simultaan zat ik naast redacteur Willem Altena, die enthousiast vertelde dat hij ooit de voorzitter van de Turkse dambond had ontmoet. Of ik deze man wel kende. Ik antwoordde positief en vertelde Altena gelijk dat hij nu ook naast meneer Dahar zat. Ik zette mijn buitenlandse stemmetje op en keek in een gezicht vol ongeloof. Een week later stond de ontmaskering van de Turkse voorzitter uitgebreid in het Sneeker Nieuwsblad. Kreeg mijn vader toch zijn zin, want mijn loopbaan als artiest is daar toch een beetje begonnen.

 

 

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close