LeeuwardenVan allesVroeger

Poëziealbum met een oorlogsverhaal

“Onze kleinkinderen zullen aan de hand van persoonlijke verhalen de geschiedenis beter meekrijgen”

De oud-Leeuwarder Johan Dalstra, nu woonachtig in Dronryp, is een historische speurder die onder andere boeken schreef over de Schrans en de Verlengde Schrans. Hij was vijf jaar voorzitter van de Leeuwarder historische vereniging Aed Levwerd en tegenwoordig lid van Wurkgroep Histoarysk Dronryp. Laatst werd Dalstra getipt over een poëziealbum met een triest oorlogsverhaal, dat zich afspeelt in Huizum. Reden voor de Seniorenkrant om hem op te zoeken.

“Mijn interesse voor geschiedenis heb ik te danken aan mijn meester Van der Noord uit de zesde klas”, zegt Johan. “Hij kon prachtig vertellen over vroeger en gaf ons werkstukopdrachten waar ik mij volledig op stortte. Ik schreef over de Beurs, de Waag, de Kanselarij, noem maar op. Vanaf dat moment liet het mij niet los. Ik werd zelf ook onderwijzer met geschiedenis als specialiteit.”

“Onze historie is onze identiteit, iets waar wij uit voortkomen. Ik wil dan ook weten hoe het gewone volk leefde. De geschiedenisboekjes staan vol verhalen over hoe het de adel verging. De koningen en keizers, allemaal in de mooiste kleren met een pruik op. Maar over het dagelijks leven in de straat staat weinig geschreven. Wist je bijvoorbeeld dat op de Weaze, nu een rosse buurt, vroeger de elite woonde? Hoe dat zo verloederd is, dat is interessant.”

“Daarom zit ik in de Wurkgroep Histoarysk Dronryp. Inmiddels hebben we ook monumentendagen en historische wandelingen. Ik zoek het tegenwoordig meer in de fysieke dingen. Bijvoorbeeld het graf van Eise Eisinga, zowat bij mij voor de deur. Dat hebben we opgeknapt en er een glasplaat overheen gezet.”

Het poëziealbum van Marianne
In zijn boek De Schrans ‘een historische beschrijving’ beschrijft Dalstra hoe twee jonge Joodse gezinnen uit Huizum zijn weggevoerd naar het vernietigingskamp Auschwitz/Birkenau. Pas sinds een jaar weet hij de gruwelijke details.

“Via mijn website kreeg ik een bericht van Tjits Puijker, die op zoek was naar informatie over Marianne Reindorp. Zij had bij het opruimen van haar ouderlijk huis een poëziealbum van Marianne gevonden. In de familie ging het verhaal dat haar oma dit album voor iemand moest bewaren. Dan komt mijn speurzin meteen naar boven. Ik kwam erachter dat de oma van Puijker het album in 1942 kreeg van haar overbuurvrouw, ene Marianne Wallege.” Marianne woonde met Herman Wallege en hun twee kinderen in de Bosboomstraat in Huizum. Toen nog behorend bij de gemeente Leeuwarderadeel. Het was de tijd dat Joden niet meer gewoon boodschappen mochten doen. “Als ze wat wilden kopen dan leverden ze ’s ochtends voor acht uur een briefje in bij de winkel en konden ze de boodschappen tussen drie en vijf in de middag ophalen. Herman had samen met zijn vriend Samuel de Winter op de Schrans in ‘verboden tijd’ groente gekocht. Ze werden verlinkt, opgepakt en afgevoerd zonder hun vrouw en kinderen nog te zien.”

Al snel na de arrestatie van haar man moest Marianne het huis in de Bosboomstraat verlaten. Het werd opgeëist door de Duitsers, die er soldaten huisvestten. “Zij trok in bij de vrouw van Samuel de Winter, Magdalena, die met vier kinderen om de hoek in de Ruysdaelstraat woonde. Het duurde maar een paar maanden, toen moesten de twee vrouwen zich ook melden en ze werden met hun kinderen op transport gezet naar Westerbork. Onderduiken vonden zij geen optie, omdat de ‘Joodsche Raad’ had verteld dat ze naar Polen gingen en hun mannen weer zouden terugzien. De waarheid bleek schrijnend anders.”

Herman en Samuel waren al in de zomer van 1942 in Auschwitz/Birkenau omgekomen. Een lot dat de anderen ook te wachten stond. Marianne en Magdalena werden met hun kinderen op 23 november 1942 direct bij aankomst in Auschwitz vergast. “Binnen een half jaar twee jonge gezinnen niet meer in leven. Ook de rest van hun families overleefde de kampen niet. Het poëziealbum van Marianne Wallege-Reindorp is het enige tastbare bewijs van hun dagelijkse bestaan.” De regel in het album “Want niemand is er die verlangt naar ramp of tegenspoed” geeft een wrang gevoel als je weet hoe het met Marianne afliep. “Maar een verhaal als dit, hoe triest ook, moet verteld worden. Om te voorkomen dat het ooit weer gebeurt. Onze kleinkinderen zullen aan de hand van dit soort persoonlijke verhalen de geschiedenis beter meekrijgen. Daaraan bijdragen is een nuttige taak op mijn oude dag.” ■

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close