LeeuwardenWonen & Veiligheid

Woongroep De Gouden Bal: “Je moet het echt willen”

Er komen steeds meer woonvormen voor ouderen die tussen zelfstandig wonen en een zorginstelling in zitten. Soms geboren uit noodzaak, maar er zijn ook mensen die heel bewust kiezen voor een woongroep, tiny house of kangoeroewoning. Riemie was benieuwd naar hun verhaal en maakte daarom de serie Bijzonder Wonen. Deel 1 gaat over Woongroep De Gouden Bal.

Zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, hoe organiseer je dat? Eén van de opties is een woongroep. Conny Kamsma van de Leeuwarder woongroep De Gouden Bal vertelt waarom ze koos voor een woongroep, wat wonen in een woongroep van je vraagt en wat het je brengt.

Er zijn veel wooninitiatieven in Leeuwarden, ieder met een eigen opzet. Woongroep De Gouden Bal is bedoeld voor actieve 50-plussers. De bewoners kiezen voor een combinatie van zelfstandigheid en gezamenlijkheid. Door de onderlinge contacten blijven ze langer sociaal actief en is er steun voor elkaar.

De woongroep is sinds 1992 gevestigd in het voormalige Diaconessenziekenhuis. Bijzonder detail: twee van de huidige bewoners werden daar geboren. De vroegere ziekenzalen zijn omgebouwd tot appartementen van verschillende groottes en met prachtige hoge plafonds. Twee initiatiefnemers van het eerste uur, Miep (96) en Eli (93) Denzler, wonen dertig jaar na oprichting nog steeds in De Gouden Bal. Ter ere van hun 70-jarige trouwdag kregen zij van hun medebewoners een eigen straatnaambordje, dat in de gang van het gebouw hangt.

Puur toeval

Conny vertelt over haar komst naar De Gouden Bal in 2014. “Eigenlijk is het puur toeval dat ik er terecht ben gekomen. Ik woonde al vijftig jaar in Duitsland en wilde terugkeren naar Nederland. Voordat dat niet meer lukte en ik mijn broers en zusters niet meer zou kunnen zien. Ik was totaal niet bekend met de woningmarkt hier en zei tegen mijn zus uit Jellum: zeg maar tegen de mensen om je heen dat je zus een woning nodig heeft. Zij had een kennis die hier woont en wat bleek: er stond een appartement leeg. Mijn zus stuurde foto’s en een filmpje. Het idee van een woongroep sprak me wel aan, maar ik vond de oppervlakte van de woning te klein.” Conny belde af, maar vond het wèl leuk om de bewoners te leren kennen. En zo geschiedde. Ze ging op de koffie in de woongroep en het appartement bleek nog steeds vrij. Toen ze hoorde dat bewoners intern konden verhuizen als er ruimte vrij kwam, was ze om. “Ik wist niet dat het bestond; dat mensen zich samenvoegen om een groter geheel te vormen. Ik ben alleenstaand en vond het heerlijk om zesentwintig buurvrouwen en buurmannen te hebben waarmee je direct on speaking terms bent. Meteen na mijn komst hebben we samen Sinterklaas gevierd; zo ongelooflijk leuk!”

Je moet inbrengen niet alleen nemen 

“Vriendschappen moet je onderhouden en bij een woongroep is dat precies zo. Je moet inbrengen, niet alleen nemen. Communiceren is een ding, dat ik heb onderschat. Ik heb altijd alleen gewoond, deed de dingen op mijn manier. Ik ben recht door zee, ook als ik boos ben en dat vindt niet iedereen leuk. Wonen in een groep vraagt om een mindset waarbij je iedereen neemt zoals hij is en bereid bent aan jezelf te werken. Ik stel me
in dienst van de groep en ben net een termijn lid van het bestuur geweest. Daarnaast zit ik samen met de buurman in de kunstcommissie. Iedere twee maanden zorgen we voor een wisselende tentoonstelling. De ene maand met werk van eigen mensen, de andere maand met werk van externen. Gedurende de kerst hadden we quiltdekens opgehangen, gemaakt door medebewoonster Elly. Komende maand exposeren we schilderijen van mijn schilderlerares. Veel bloemen, omdat wij 1 april ons 30-jarig jubileum hebben met als motto ‘bloemen’. Iedereen kan onze exposities bezoeken. We nodigen ook mensen uit de buurt uit via een foldertje in de brievenbus. Verder hebben we een activiteitencommissie die allerlei dingen organiseert. Zoals bingo met prijzen, een lezing van iemand die veel gereisd heeft, een Syrische mevrouw die vertelt over haar vlucht en integratie in Nederland en een pubquiz. Vanwege corona was er veel niet mogelijk, dus we zullen elkaar weer moeten leren vinden.”

Hoe serieus bewoners het investeren in de groep nemen, blijkt uit uitspraken over ‘betrokkenheid’ en ‘saamhorigheid’ die op het whiteboard in de gezamenlijke ruimte staan. “Die hebben we na een aantal groepssessies geformuleerd. We doen veel met elkaar. De Trefferzaal is door ons opgeknapt en ingericht. De fleurige stoeltjes die er nu staan hebben we opnieuw bekleed. Twee keer per jaar gaan de spullen voor de tuin van de kelder naar buiten en vice versa.“

Ongecompliceerde contacten

“Het meest waardevolle van de woongroep zijn voor mij de ongecompliceerde contacten. Gisteravond ging ik koken; ik had een verspakket voor vier personen. Toen heb ik de buurvrouw gebeld met de mededeling: ik maak Indiase kip, heb je zin om te komen eten? Binnen een half uur was ze hier. Ik vind het heerlijk dat er altijd iemand is om mee te kletsen of de wereldpolitiek te bespreken. We hebben hier een maatjessysteem. Je kiest iemand uit de groep die voor jou de contactpersoon is. Ben je ziek, dan neemt diegene brood voor je mee uit de stad. Ben je op vakantie, dan verzorgt je maatje de plantjes en de post. Het is iemand bij wie je je hart kunt luchten. Ik praat veel met mijn maatje, over van alles en nog wat. Daar hebben we een systeem voor gevonden: kaartjes met woorden zoals betrokkenheid of vertrouwen. Over dat woord gaan we in gesprek. We voeren prachtige gesprekken, die steeds langer duren.“

Je moet het echt willen

“Mijn zwager zegt altijd: ik ga nooit in een woongroep, want er is wel eens ruzie. Ja, dat klopt. Net zoals in elke familie of bij de tennisvereniging. Ik realiseer me dat een woongroep niet voor iedereen geschikt is. Je moet het echt willen. We zijn wel eens de mist in gegaan met mensen die het deden voor de locatie en niet voor de groep. Dat gaat schuren. Je moet er zin in hebben. Ikzelf ben erg enthousiast en zet me er graag voor in!” ■

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close