In 1969 haalde ik mijn mulodiploma. Niet in de reguliere vier jaar, maar met een jaar extra. Na drie jaar spartelen moest ik de derde klas overdoen. Van vroege leerling werd ik nu de oudste in de klas. Van een verlegen onzekere leerling veranderde ik in een ondernemende, veel pratende klassenvertegenwoordiger. De laatste twee schooljaren ervoer ik als een studieparadijs. Ze legden de basis van mijn carrière in de jaren zeventig. Eerst als diskjockey, maar vanaf 1975 ook als goochelaar-illusionist.
De avond van mijn eindexamen was onvergetelijk, maar ik ben hele stukken van dit feest kwijt. Ik moest van anderen horen dat ik uit koffiebar ’t Skûtsje werd gezet. De aanleiding was nogal sullig. Ik had tegen de jukebox aangeschopt, omdat ik dacht dat mijn kwartje was blijven hangen. Ik wilde met Nanne de Jong, mijn schoolvriend door dik en dun, nog één keer If I were a carpenter voor onze klasgenoten vertolken. Achteraf bleek dat ik helemaal geen geld in het apparaat had gegooid.
Ik was flink beneveld na een fietstocht langs een deel van de ouderlijke huizen van klasgenoten. Het scheen ook dat ik van positie op de fiets ruilde met een klasgenote; van zadel naar bagagedrager. Een week later vertelde ze mij met pretoogjes dat ik haar meer dan innig vasthield om niet op straat te belanden.
Zanger in de schoolband
Van de Christelijke mulo Groen van Prinsterer in de Margaretha de Heerstraat verkaste ik naar Achter de Hoven, om daar twee jaar te ploeteren op havo Mariënburg. Ik werd er zanger in de schoolband. Het is me nog steeds een raadsel hoe ik achter die microfoon terechtkwam. De drang om in de belangstelling te staan had ik zeker, maar dat ik het podium mocht betreden zonder enige auditie of andere soort selectie is onbegrijpelijk. Ik zong teksten van The Animals, Q65 en The Oscar Benton Blues Band. Songs waarvan de boodschap mij soms totaal ontging. Mijn armbewegingen, gekopieerd van Joe Cocker’s optreden op Woodstock, verbloemden mijn slechte zang stem en steenkolen Engels.
Johnny the Selfkicker
Steeds vaker begon ik de songteksten meer voor te dragen dan te zingen. Op een bepaald moment kwam ik zelfs met eigen werk. Ik had op het Demos festival in de Beurs dichter Johnny the Selfkicker zien optreden. Ik was zo onder de indruk van zoveel verbale creativiteit, dat ik mij de volgende dag in mijn slaapkamer opsloot om er vijf uren later uit te komen met een aantal niet rijmende gedichten. Die gingen over de nutteloze Vietnamoorlog, het verderfelijke kapitalisme en de ondoorgrondelijkheid van vrouwen. Ik werd daarmee waarschijnlijk de eerste rapper van Leeuwarden. De band heeft, mede door mijn zelfoverschatting, niet lang bestaan. De enige jongens die het gemiddelde niveau zouden ontstijgen waren drummer Age van der Zee en gitarist Melle Kleisma.
Het Demos festival was een protest tegen het festival Flight to La Bella’s Paradise. Roel de Wilde, eigenaar van bar-discotheek La Bella, contracteerde o.a. Cuby and the Blizzards. De leden van deze Drentse bluesband hadden een haardracht en kledingstijl waarmee zij bij La Bella nooit naar binnen zouden komen. Maar ze moesten wel hun fans naar de Frieslandhal lokken. Leeuwarder jongeren die bij La Bella geweigerd werden pikten dit niet en organiseerden een tegenfestival. Dat ik daar rondliep had te maken met mijn tijdelijke activistenperiode, aangewakkerd door geëngageerde schoolgenoten. Ik had zelfs plannen om na de havo met Nanne naar de Sociale Academie in Groningen te gaan. Dat ik niet ging, kwam omdat ik de verlokkingen van het dj-leven niet kon weerstaan.
Na mijn ultrakorte zangcarrière zag ik Tjeerd Velstra in het JOC (Jongeren Ontspanningscentrum) platen draaien, in de pauzes van bands als Brain box en Golden Earring. Dat wilde ik ook. Bij mijn eerste diskjockeywedstrijd in Vat ‘69 werd ik gelijk vijfde. Ik had mijn bestemming gevonden.
Grote BMW
Terwijl het eindexamen van de havo naderde, kreeg ik een contract in de Luda-Bar. Een week eerder werd ik tijdens een werkweek in Veenwouden door top-dj Sierk Goedemoed opgehaald voor een auditie in deze Sneker discotheek. Mijn klasgenoten keken vol verbazing toe hoe ik in een grote BMW stapte, op weg naar een nieuwe toekomst. Op de zondagavonden zat ik met de studieboeken op schoot platen te draaien. Een herexamen was het hoogst haalbare. Voor Engels of Duits moest ik een voldoende scoren. Gelukkig ging het Engels mij beter af dan de taal van de Oosterburen. Mijn leraar Duits, Cor Opmeer, vroeg zich zuchtend af hoe mijn naaste toekomst er uit zou zien. Een paar maanden later stuurde ik hem een kaartje uit het Duitse Löningen. Ik was daar als dj aangenomen omdat ik zo grappig (lees gebrekkig) Duits sprak.
In 1975 werd ik platendraaier in La Bella. Notabene de discotheek waar ik in 1969 tegen protesteerde. Het activisme in mij was toen allang gedoofd. In 1972 ging het actief kiesrecht van 21 naar 18 jaar. Als twintigjarige heb ik voor het eerst gestemd; links en dat doe ik nog steeds. Toen op de PSP, maar dat had ongetwijfeld te maken met hun legendarische poster uit 1971.