Harm Wiersma (68) is een wereldberoemd dammer, geboren en getogen in Leeuwarden, “een echte Liwwadder”. Hij reisde de hele wereld over, woonde een paar jaar in Haarlem, maar bleef Leeuwarden altijd als zijn thuisbasis beschouwen.
We hebben afgesproken in de woning van zijn moeder, die 97 is. Hij is mantelzorger /zorgverlener. Terwijl hij koffie inschenkt vraagt hij of ze een koekje wil. “Ik weet precies welke ze mag hebben.” Harm groeide op in een samengesteld gezin. Vader en moeder waren allebei al een keer getrouwd geweest. Uit hun tweede huwelijk kwamen Harm en zijn tweelingzus voort. Ze werden geboren in een huis aan de IJsbaanstraat, “vlakbij de Prinsentuin, waar nu dat bejaardencomplex staat”. Harms vader was koopman, hij ging bij boeren en ondernemers langs met huishoudelijke producten. Eind jaren vijftig van de vorige eeuw werden de woningen afgebroken en de straat verdween.
Het gezin verhuisde naar de Verstolkstraat, in de wijk Achter de Hoven. “Ik heb daar een heel leuke tijd gehad. Het was een echte volksbuurt. Op de hoek zat kruidenier Zelle, familie van onze bekende Mata Hari. Die kruidenier had een broer, dominee Zelle. Die zag ik regelmatig lopen, al wist ik toen nog niet wie hij was. Hij liep altijd heel opvallend, met aan zijn voeten grote, zwarte schoenen. Dan ging hij op bezoek bij zijn moeder die in de Gysbert Japicxstraat woonde.”
Rusland
Zijn jeugd stond in het teken van twee passies: voetballen en dammen. In de buurt van de Verstolkstraat zat de Van Sytzamaschool, “ook al afgebroken”, met een pleintje. “Op dat pleintje waren we altijd aan het voetballen. Ik vergat regelmatig mijn jas. Dan had ik het warm en trok ik die uit. Jacob, de oudste broer van Foeke Booy (voormalig profvoetballer en nu technisch manager bij Cambuur, red.) was er ook altijd bij. Hij had rood haar, weet ik nog. Die wilde je in je team hebben want hij kon heel hard schieten.” Op zijn tiende werd Harm lid van Blauw Wit ’34. Hij speelde linksbuiten. Toen hij negen was begon hij met dammen. “Mijn vader was een damliefhebber.” Binnen no time versloeg hij zijn vader en de senioren van de damclub waar hij lid van werd. “Dammen was toen nog niet zo populair onder de jeugd.” Op zijn dertiende werd hij, op grond van de resultaten in het NK senioren, afgevaardigd voor het eerste daminterland tegen de voormalige Sovjet Unie in Moskou. Het was ten tijde van de Koude Oorlog. “Roebels kocht ik op de zwarte markt, dat was veel goedkoper.” Het avontuur lonkte. “Op mijn zestiende liftte ik naar Parijs.”
Indrukwekkende erelijst
Harm ging via de mavo naar de havo, waar hij bij Ritsko van Vliet, redacteur van deze krant, in de klas zat. “Op mijn zeventiende ging ik aan de rijksuniversiteit Groningen wiskunde studeren, bedoeld om daarmee de lerarenopleiding wiskunde te halen.” Vanwege het dammen stopte hij met zijn studie. “Dammen was toen al mijn beroep. Ik maakte boeken, schreef voor de krant, ik had een vaste column.” Wiersma zou 39 jaar voor De Telegraaf over dammen schrijven. Ook begeleidde hij andere dammers in hun spel. Hij was ruim twintig jaar trainer-coach van de Koninklijke Nederlandse Dambond.
Zijn erelijst is lang en indrukwekkend. Wiersma was acht keer Fries kampioen en Nederlands kampioen, één keer Europees kampioen en zes keer wereldkampioen. Hij staat nog steeds op de wereldranglijst bij de eerste tien van ’s werelds beste dammers en is in het bezit van de titels Internationaal Grootmeester en Nationaal Grootmeester. Ook is hij houder van het wereldrecord damsimultaan. “Je bent als het ware de maarschalk van je leger. Je moet zodanig manoeuvreren dat je beter bent dan je opponent”, verklaart hij de aantrekkingskracht van zijn ‘hobby’, zoals hij het dammen consequent blijft noemen. “Dammen komt vooral aan op onderscheidend vermogen en analytisch denken.”
Karate en Akido
Het dammen bracht hem over de hele wereld. “Ik ben wel honderd keer in Oost-Europa geweest, denk ik.” Zijn tweede vrouw is geboren in Rusland. Omdat hij door het dammen weinig fysiek bezig was, begon hij met karate. “Karate is een gedisciplineerde sport waar een goede conditie voor nodig is. Je moet goed kunnen ontwijken, incasseren en initiatief nemen.” Later stapte hij over op aikido. “Dat was minder een contactsport. Veel conditietraining ook, anders hield je het niet vol.” Na een ongeluk durfde hij niet meer. “In een hotel gleed ik uit in de badkamer, met een schedelbasisfractuur tot gevolg. Daarna durfde ik geen koprol meer te maken, iets wat je veel doet bij aikido.”
Inmiddels is Harm Wiersma met pensioen, al is hij drukker dan ooit. Hij begeleidt nog steeds anderen op het gebied van dammen en onlangs gaf hij damles op een school. En hij is dus mantelzorger. “Ik ben zo’n tachtig tot honderd uur in de week bezig”, schat hij.
Fryslân Boppe
Ondanks het vele reizen blijven Friesland en Leeuwarden voor hem een aantrekkelijke woon- en verblijfplaats. Hij maakt zich zorgen over het midden- en kleinbedrijf in de stad. “Ik ben in feite zelf ook ondernemer. De middenstander heeft het momenteel zwaar, terwijl juist die kleine winkeltjes de stad zoveel sfeer geven. Kijk maar naar de Kleine Kerkstraat en de Oosterstraat.”
Dan is het tijd voor de lunch van zijn moeder. “Griesmeelpudding en een ei. Dat vindt ze het lekkerst.” ■
Foto’s: Simon van der Woude