Kunst & CultuurVroeger

Achter de muziek aan

Herinneringen van een zeventiger aan de jaren zeventig

Muziek heeft altijd een grote rol in mijn leven gespeeld. Zelf bespeelde ik geen instrument, daar was ik niet voor in de wieg gelegd. Als ik op mijn blokfluit ging oefenen, stuurde mijn vader mij naar buiten en verstopte vervolgens snel het stuk hout met gaatjes. Toen bleek dat zingen in een band ook geen succes was, ben ik diskjockey geworden. Want muziek is mijn alles. Ik start de dag met een dansje als ik in de keuken mijn Brinta klaarmaak. En als ik een draaiorgel hoor, begin ik van plezier te huppelen.

In de zeventiger jaren werd ik omringd door muzikanten. Het was een heel andere tijd dan de jaren zestig: de diskjockey had het werk van veel orkesten nog niet overgenomen. In die tijd had de Leeuwarder Courant onder de naam ‘Waar gaan we dansen’ een pagina vol aankondigingen voor dansavonden met stemmingsorkesten en combo’s. In Leeuwarden speelden muzikanten in cafés en bars, zoals café-restaurant Oude Tolhuis enDianabar, café De Boer (de Sico’s) en café Sambrinco’s.

Met de opkomst van de bar-dancings zoals Vat ’69, La Bella, Passage en Ús Mem nam de interesse voor die ouderwetse uitgaansgelegenheden snel af. De discotheken zorgden voor een circuit waar dansorkesten elkaar wekelijks afwisselden. Ik werkte als dj regelmatig samen met The Millonaires, Telephone en Liberty. Avonden waarbij je strikte afspraken maakte met de band over wie welke nummers speelden of draaiden. De bekende Leeuwarder band Road zat, naast hun optredens bij tentfeesten en personeelsavonden, ook in dit circuit. Zij waren regelmatig in La Bella. Een speciale avond in deze discotheek was de bruiloft van diskjockey Andre de Groot (o.a. Vat ’69 en Scotch Inn) met Gepke van der Wal. Road was de band en ik verzorgde als goochelaar samen met een fakir en een sterke man de acts op de dansvloer. Sierk Goedemoed, wiens Gouden Microfoon onlangs is toegevoegd aan de vaste tentoonstelling van het Historisch Centrum Leeuwarden, was de dj-presentator. Onlangs verscheen een boek van Road, waarin dit tijdsbeeld van de jaren zeventig door Harry Vellinga beschreven wordt.

Naast dj was ik vanaf 1973 ook artiest. In Zalen Schaaf en Zaal Tivoli had ik mijn eerste echte podiumoptredens. Dat was spannender dan de tussenacts die ik weleens op mijn dj-avonden op de dansvloer deed. Bij iedere klus was er meestal een duo of trio aanwezig voor de begeleiding van de artiesten en het verzorgen van de dansmuziek na afloop. Mijn vader had Van Vliet’s Variété opgericht en The Happy Tuners waren het vaste begeleidingsorkest van dit gezelschap. Ik herinner mij nog de muzikale leider Herman Zwaagman als toetsenist, gitarist Willem Hulst en drummer Nico Jonkman. Vermakelijk was het als Nico helemaal losging met Twisting by the Pool van The Dire Straits. Zijn rustige voorkomen veranderde dan in een swingende drummer die alles uit de kast
haalde. Aandoenlijk was zijn Liwwadder Engels. Vol overgave zong hij een hit van Brotherhood of Man: “Seuf jor kissus feur mi, baai baai hannie baai baai”.

Dat begeleiden van artiesten vergde veel concentratie. De drummer moest weten wanneer hij ging aantikken of roffelen om een act het juiste accent te geven. Bertus Klazema, ooit muzikaal leider van het grote Variété Faveur, maar in zijn nadagen werkend in de cafés op de Weaze, begeleidde in Zalen Schaaf met zijn hammond-orgel The Como Brothers. Aan het eind moest hij om de spanning op te bouwen het tempo versnellen. Terwijl de ene acrobaat op de kop bij de ander op zijn hoofd stond, riep de andere met geknepen stem “sneller, sneller”. Maar Klazema was doof en die hoorde het niet. Die speelde rustig in een langzaam tempo door. De onderste acrobaat wankelde al behoorlijk, terwijl hij wachtte op de versnelling. Mijn vader bracht uitkomst door in de coulissen als een dolle met zijn armen te zwaaien. Het was de laatste keer dat Klazema mee mocht.

In Van Vliet’s Variété deed ik een illusie-act met mijn eerste vrouw Truus Wink. Wij noemden ons Ritsko & Thérèse. Truus was niet echt een shownaam en betekende in het Frans struisvogel. Ik had bij de illusies muziek van Quincy Jones en The Crusaders. Uren zat ik bij Van den Akker in het luisterhok om de juiste nummers te selecteren. Deze muziek was mijn vader een doorn in het oog. Veel te Amerikaans, maar ik wilde met de act naar clubs in Duitsland en die zaten niet te wachten op muziek van Bach. Alle bewegingen en trucs waren exact afgestemd op zo’n nummer. Naast het toneel stond een bandrecorder mijn tape af te draaien. Het werd spannend als er bijna iets misging met bij-voorbeeld de zwaardenact. Na enig oponthoud gingen wij enorm versnellen om precies op het eind van de muziek het applaus in ontvangst te nemen. Dan toch maar Nico Jonkman met zijn Liwwadder Engels? Die kon rustig een refreintje doorzingen als we nog niet klaar waren. ■

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close