Het overviel me toch hoor, zestig worden. Ik had het erg naar mijn zin in de vijftiger jaren en heb mijn best gedaan om iedere dag elke minuut bij de tijd stil te staan. Volop genieten, zaken ondernemen, leuk meedoen. Maar het was niet tegen te houden. Als het zwaard van Damocles hing het getal boven me. Tot de dag kwam.
Ik ervaar het als een overgang naar een andere fase in het leven. Tot dan voelde ik me nog bij de junioren horen; althans in mijn hoofd. Want er waren duidelijk signalen dat er een verandering op komst was: je wordt aangesproken met u en mevrouw en krijgt meewarige en ongeduldige blikken toegeworpen als je lang bij de geldautomaat staat om te pinnen. In de schittering van de zon zie je de tekst niet meer goed. Leesbril uit de tas, waar is dat ding en oeps, wat is de pincode ook weer? Met klotsende oksels snel het geld in de portemonnee stoppen en verontschuldigend weglopen. Om nog maar te zwijgen van die keer dat ik het geld niet snel genoeg pakte en het weer in de automaat verdween.
“Zestig worden, hoe vindt u dat?” werd aan Wim Kan gevraagd. “Ach”, zei hij, “Ik zag het al een hele tijd aankomen”. Dat is natuurlijk ook zo. Maar toch: ineens is het een getal dat bij jou hoort. Ik vraag me af of ik nu senior ben. Google geeft een schat aan informatie, maar geen eenduidig antwoord. Ruim gezegd: vanaf je 55e kun je al bij seniorenclubs terecht.
In de dikke van Dale zoek ik naar de betekenis van het woord senior. Er zijn twee opties: als zelfstandig naamwoord betekent het onder anderen: ouderen, bejaarden. Als bijvoeglijk naamwoord: zeer ervaren, bijvoorbeeld een senior adviseur. Nu ben ik in mijn werkzame leven senior medewerker geweest en toen had dat een bepaalde status. Eigenlijk ga ik nu dus van bijvoeglijk naamwoord naar zelfstandig naamwoord, denk ik sip. En ik moet daar eerlijk gezegd erg aan wennen. Ik voel mij geen 60+ en cliché: waar is de tijd gebleven die ik dacht zinvol en niet gehaast te hebben doorgebracht?
Eigenlijk heb ik niets te klagen, want ik voel me goed en heb voldoende energie. Ok, er zijn wel wat dingetjes. Kleine pijntjes bij het opstaan, het hijgen bij het traplopen, het niet meer goed tegen een wijntje kunnen, ’s avonds in slaap vallen op de bank, kilo’s die er niet af willen. Maar ik neem het voor lief. Want er zijn veel positieve kanten aan mijn leeftijd. Ik ben gestopt met betaald werk en kan voor een groot deel zelf mijn tijd indelen. Ik doe vrijwilligerswerk dat bij mij past en waar ik energie van krijg. Dat is een luxe, dat realiseer ik mij heel goed en ik ben er dankbaar voor. Ik tel mijn zegeningen, het zijn er vele. En heb ik een mindere dag of gedachte, dan helpt nog altijd mijn alles overwinnende zelfspot. Ik kan het iedereen aanraden.
Ga voor de spiegel staan, lach tegen je zelf en om jezelf, om die kleine onhandigheden of dat struikelpartijtje. Spreek af met gelijkgestemden en ga onbedaarlijk lachen. Vier het leven en geniet!
Tot slot nog een gouden tip bij een vergeten woord: verontschuldig je dat je een seniorenmomentje hebt. Gegarandeerd dat je een glimlach krijgt. Ja, ja, ik probeer me er met verve doorheen te slaan!