InterviewsKunst & Cultuur

Op bezoek bij organist Theo Jellema

In deze nieuwe serie gaan we op bezoek bij actieve ouderen die midden in het leven staan. Dit keer bezocht Anita Terpstra Theo Jellema uit Leeuwarden.

Zelfs zonder huisnummer is het monumentale pand in de Grote Kerkstraat waar organist Theo Jellema (67) woont gemakkelijk te vinden. De posters met aankondigingen voor orgelconcerten die de hoge ramen sieren, laten daar geen enkel misverstand over bestaan. Ook het interieur van Jellema verraadt zijn liefde voor het orgel. Boven de schoorsteenmantel hangt een ingelijste tekening van een orgel. Twee grote, ingebouwde kasten worden gedomineerd door boeken over muziek, componisten en orgels. Her en der ligt bladmuziek. “Zoek maar een plek uit om te zitten. Wil je koffie? En een stroopwafel of dúmkes?” Het wordt thee en Jellema komt met verschillende smaken aanzetten, allemaal nog in de verpakking.

Hulde aan mijn ouders

Als kind namen zijn ouders hem mee naar de kerk en daar werd hij gegrepen door het geluid van het orgel. “Het was liefde op het eerste gehoor. Mijn ouders bezochten verschillende kerken in Leeuwarden en het viel me op dat niet alle orgels gelijk waren of hetzelfde klonken.” Muziek werd hem niet met de paplepel ingegoten. “Ik heb collega’s horen vertellen dat ze in bed lagen en hun ouders beneden op de piano hoorden spelen. Dat was bij mij niet zo. Mijn ouders luisterden ook niet naar muziek op de radio, bezochten geen concerten.” Toch legden ze zijn liefde geen strobreed in de weg. “Ik heb er niet voor hoeven vechten. Hulde aan mijn ouders.” Zijn vader was leraar pedagogiek, zijn moeder huisvrouw. Ze merkten zijn fascinatie voor het orgel op en hij mocht op pianoles. “Ik heb eerst nog een jaar blokfluitles gehad.” Vanaf zijn veertiende kreeg hij les van de organist van de Opstandingskerk, Jan Veninga. “Hij ging vijf weken met vakantie en zei dat ik in die weken tijdens de kerkdiensten moest spelen. Dat heeft mijn leven richting gegeven.” Ieder vrij moment greep hij aan om te spelen. “In de vakantie was ik er ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds.”

Sleutels van verschillende kerken

Na de hbs ging Jellema, hoe kan het ook anders, naar het conservatorium in Groningen. Hij bleef in Leeuwarden wonen, want “daar had ik sleutels van verschillende kerken, zodat ik kon oefenen”. Naast student was hij ook docent op de vooropleiding. Hij is naast het spelen altijd blijven lesgeven, iets waar hij veel plezier aan beleefde. “Je leert over de ruggen van je studenten heen. Door les te geven word je je bewust van hoe je onbewust speelt. Om hen iets te kunnen leren, moet ik dat kunnen verwoorden.” Het orgel verveelt hem nooit. “Gustav Leonhardt kreeg ooit de idiote vraag hoe het was om zijn hele leven op de klavecimbel te spelen. Hij antwoordde dat hij helemaal geen klavecimbel hoorde als hij speelde. Ik hoor alleen de mooiste dingen, zei hij.” Zo is het voor Jellema ook. Speelt hij muziek uit de achttiende eeuw, dan hoort hij een achttiende-eeuws orkest. Speelt hij Brahms, dan hoort hij pianomuziek. “Ik heb altijd tegen studenten gezegd dat ze naar alles moeten luisteren, behalve naar orgelmuziek. Luister naar de piano, naar symfonieorkesten. Een orgel is een statisch ding. Als je op de piano zes toetsen tegelijk speelt dan weet je welke het hardst en welke het zachtst moet zijn. Dat geldt ook voor de viool. Bij een orgel kan dat niet. En toch gebeurt het. In die zin ben ik een illusionist: creëren wat je niet kunt creëren. En dat lukt pas als je al die andere geluiden hebt gehoord. Die inspireren. Doe je dat niet, dan blijft een orgel hoekig en vierkant.”

In dienst van Bach

Tussen die twee krachtvelden beweegt hij zich: de klanken van het orgel en de muzikale impulsen van buiten het orgel. En perfect is het nooit. “Wat dat betreft heb ik een raar vak. Ik heb ideeën die op één moment gerealiseerd moeten worden. Een schilder kan de volgende dag met zijn penseel iets veranderen wat hij bij nader inzien niet mooi vindt. En als je teksten schrijft, dan schaaf je net zolang tot je tevreden bent.” Compleet autonoom is Jellema ook niet. “Als ik muziek speel van Bach, sta ik in dienst van Bach. Hij heef iets fantastisch gemaakt en dat wil ik voor het voetlicht brengen. Ik ben een uitvoerend musicus. Ik geef mijn ziel en zaligheid, maar ik ben niet het middelpunt; ik ben een doorgeefluik. Natuurlijk is er speelruimte, kan ik het enigszins naar mijn eigen hand zetten, maar hoever ga je? Dat is een ethische vraag.”

Restauratie van orgels

Theo houdt zich ook bezig met advies over restauraties van orgels. “Orgels worden bedreigd door de leegloop van kerken. Mijn organistenziel zegt dat geen enkel orgel mag verdwijnen, maar de realist in mij zegt dat we leven in een cultuur die enorm verandert. Het is een enorm dilemma.” Momenteel is Jellema betrokken bij de restauratie van het orgel in de Westerkerk in Enkhuizen. “Het orgel uit 1890, gebouwd in de kas van 1549, was geen goed instrument. Het wordt nu vervangen door een nieuw orgel in de oude kas. Dat wordt in fasen gebouwd. Ik speel nu al regelmatig op het ene klavier dat klaar is, maar ik kijk natuurlijk enorm uit naar het moment waarop alle drie klavieren bespeelbaar zullen zijn en het orgel helemaal voltooid is.” Een favoriet orgel heeft hij niet. Hij gebaart naar de boekenkast, waar een vijftiendelige encyclopedie over orgels staat. “Er zijn duizenden orgels, en daar zitten een heleboel toppers bij.” Hij heeft er heel wat met eigen ogen gezien. Onder andere tijdens reizen die hij organiseerde voor orgelliefhebbers en studenten. “Met de bus een week naar de Elzas, of Parijs, of de Alpen. Vier orgels per dag.”

Pensioen

Inmiddels is Jellema met pensioen, al is hij nog stadsorganist van Leeuwarden. In het kader daarvan speelde hij op 15 april een Bevrijdingsconcert in de Bonifatiuskerk. Na het Bevrijdingsconcert staat er nog meer op het programma: de acht concerten in het teken van Bach die Jellema geeft in kerken in Leeuwarden en omliggende dorpen, zoals Goutum, Mantgum, Jorwert, Britsum en Bears. De reeks wordt georganiseerd in samenwerking met de Leeuwarder Historische Vereniging Aed Levwerd en vindt voor het derde achtereenvolgende jaar plaats. Het is geen toeval dat Jellema Bach speelt. “Drie keer acht is vierentwintig. Bach heeft Das wohltemperierte Klavier gecomponeerd, en dat bestaat uit twee cycli van 24 werken. Het is muziek voor klavecimbels en orgels zonder pedaal en veel dorpen hebben die.” De laatste keer dat deze muziek in Friesland te horen was, was in 2000, het 250e sterfjaar van Bach. “Deze sublieme muziek hoor je niet vaak.” Dan wijst hij naar het kopje dat op de glazen tafel staat. “Niet vergeten je thee op te drinken. Straks wordt het koud.”

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close