Leeuwarden

Gemeente Leeuwarden rijk vertegenwoordigd in SKS-vloot

Met drie skûtsjes in de vloot is de gemeente Leeuwarden ruimschoots vertegenwoordigd bij het SKS Skûtsjesilen. Bij elkaar opgeteld varen ze met meer dan driehonderd jaar geschiedenis over de Friese wateren. En dat doen ze goed. Zo  een van hen al enkele jaren het eindklassement. Maar de wereld heeft even stilgelegen en daarmeeook het zeilen om een kampioenschap. Hoe kijken de drie schippers van het Grouster, Huzumer en Leeuwarder skûtsje naar de komende SKS? En wie gaat er dit jaar met de winst vandoor?

DRACHTEN, 1909

Op scheepswerf De Pijp wordt de laatste hand gelegd aan één van de nieuwste roefschepen die onder de handen van de gebroeders Roorda vandaan komen. Tot ver over de Drachtster Vaart hoor je het geluid van metaal op metaal bij het klinken van de romp van het skûtsje. Met zijn perfecte lijnen en bovenal de goedgevormde ‘geveegde’ kont, is het een echte ‘Piipster’ geworden. Het zijn kenmerken die tot in lengte van dagen herkend zullen worden als de Roorda-handtekening. Ze geven het schip snelheid en een mate van souplesse. Tijd is tenslotte geld, helemaal bij het vervoeren van vracht waar de skûtsjes voor gebruikt worden. En tijd betekent ook winst in de wedstrijd. Het bewijs hiervoor wordt ruim een eeuw later geleverd, als dit skûtsje voor het dorp Grou zijn vijftiende SKS-titel binnenhaalt. Maar daar heeft begin 1900 nog niemand weet van.

SNEEK, 2019

Veertien rompen scheren door de golven van het Sneekermeer. Het is de finaledag van het SKS Skûtsjesilen en Douwe Visser van het Grouster skûtsje ziet zijn zesde kampioenstitel steeds dichterbij komen. Hij manoeuvreert de Piipster langs de laatste ton en zet koers richting de finishlijn. Het is beslist niet zijn beste wedstrijd van het seizoen, Visser moet het vandaag met een zevende plek doen, maar het is genoeg voor de toppositie. Vlak voor hem gaat ‘it Doarp Huzum’ als vierde over de finish. Het levert schipper Johannes Meeter en zijn bemanning een vijfde plek op in het klassement. Willem Zwaga zeilt zijn Ljouwerter skûtsje ‘Rienk Ulbesz’ dit jaar naar een achtste plek.

SKÛTSJE-DNA

Douwe Visser, Johannes Meeter en Willem Zwaga. Het zijn de drie SKS-schippers uit de gemeente Leeuwarden. Zwaga is de benjamin van het stel, maar ondanks het leeftijdsverschil van ongeveer twee decennia delen ze dezelfde soort jeugdherinneringen aan het skûtsjesilen. Ze hebben hetzelfde skûtsje-DNA, met bloed dat soms kruipt waar het niet gaan kan. Willem: “We zijn er vanaf de wieg mee opgegroeid. Skûtsjesilen was onze vakantie en mijn vader (Ulbe Zwaga, red.) zeilde de sterren van de hemel, dus het was altijd feest.” Douwe: “Het was nooit de vraag waar je in de vakantie naartoe ging. Naar de SKS natuurlijk! Zo gaat dat in een skûtsjefamilie, zo groei je erin. Samen met mijn neef Albert Visser (nu schipper op het skûtsje van Lemmer, red.) maakte ik skûtsjes van lucifersdoosjes en dan speelden we de wedstrijden na.”

ANDER MATERIAAL, ZELFDE SPELLETJE

Ergens in de vroege tienerjaren begint het echte werk. Eerst nog met wat simpele klusjes aan boord, zoals de bemanning van drinken voorzien, maar al snel worden de taken serieuzer. Johannes: “Ik ben bij schipper Rienk Zwaga op het Ljouwerter skûtsje begonnen. De eerste twee wedstrijden zat ik in de roef, daarna mocht ik naast hem zitten. Ik denk dat hij het leuk vond om mij wat bij te brengen, want hij legde me van alles uit. Over hoe je de zeilen het beste kunt afstellen, bijvoorbeeld. Daar heb ik nog steeds heel veel profijt van. Natuurlijk, we hebben vandaag de dag ander materiaal dan toen, maar het spelletje met de wind is nog steeds hetzelfde.” Willem: “Mijn vader had geen keus. Hij vertrok uit de haven van Stavoren en ik sprong op het laatste moment aan boord. Het was geen doen om terug te gaan, dus ik moest mee in de roef. Daar heb ik de hele wedstrijd gezeten, doodsbenauwd, maar ik zat tenminste wel aan boord! Het jaar daarop, ik was toen 13, mocht ik écht mee.”

SCHIPPERSGESLACHT

Het is algemeen bekend: je kunt alleen schipper in de SKS worden als één van je (voor)ouders uit een schippersgeslacht stamt. Je hoeft niet diep in de stambomen te duiken om te weten dat de Meeters, Zwaga’s en Vissers ruimschoots aan deze eis voldoen. Douwe: “Het is altijd mijn ambitie geweest om schipper te worden, maar de organisatie eromheen vergt ook heel veel tijd. Daarom wilde ik het niet al op jonge leeftijd. Ik was 38 toen ik voor het eerst als schipper meedeed. Dat vind ik een mooie leeftijd om ermee te beginnen.” Ook Willem neemt eerst de tijd om de fijne kneepjes te leren: “In de SKS moet je SKS-waardig zijn en goed kunnen zeilen. Ik wilde schipper worden, maar wel één met kennis. Daarom heb ik eerst nog vijf jaar in de IFKS gezeild, op een eigen skûtsje zodat ik me vrij kon ontwikkelen.” Inmiddels zitten ze alle drie alweer enkele jaren stevig op het achterdek van hun huidige skûtsjes. Douwe is sinds 2005 schipper van het skûtsje van Grou en Johannes en Willem nemen in 2017 voor het eerst plaats aan het helmhout van respectievelijk het Huzumer en het Ljouwerter Skûtsje. Daar waar de Grousters al jaren in de hoogste regionen van het klassement zitten, verblijven de andere twee skûtsjes tot dan toe regelmatig in de achterhoede. Met Johannes Meeter en Willem Zwaga aan het roer komt daar verandering in. Al snel weten ze hogere noteringen te halen. Maar dan is daar ineens dat virus.

EEN GEDENKWAARDIG JAAR

Douwe: “Ik ben mijn hele leven bij het skûtsjesilen geweest en vorig jaar voor het eerst niet. Dat is wel heel gedenkwaardig én frustrerend. Het is niet dat we de tijd niet zijn doorgekomen, maar het hoeft natuurlijk niet nog een keer.” En wat betekent een jaar niet zeilen voor het komende klassement? Johannes: “We zijn weer begonnen met trainen en dat voelt als vanouds. Ik hoef niemand te vertellen wat ie moet doen, dus ik verwacht dat we weer op dezelfde manier doorgaan. Aan de andere kant, de concurrenten staan ook niet stil. Ik heb er in elk geval heel veel zin in en we gaan ervoor!” Willem: “We waren van de week weer even op het water. Machtig! Het was eerst wel even zoeken, maar dat komt goed. Zolang je maar stappen vooruit zet. Groot of klein, dat maakt niet uit, als ze er maar zijn.” Douwe: “Onze voorbereiding stelde tot nu toe nog niet zoveel voor. We krijgen binnenkort ons nieuwe tuig, dus dan gaan we serieus aan de slag. Dat moet ook wel, want ik denk dat we dit jaar meerdere concurrenten hebben. Heerenveen is sowieso een uitdaging, Albert van Lemmer is zeer gedreven om te winnen en Pieter Meeter van Akkrum is ook een kanshebber. En ik wil Huizum niet vergeten, want die zijn de laatste jaren heel goed bezig en d’Heale Moanne komt er ook steeds gemakkelijker bij.” Willem: “Ik heb geen idee hoe het klassement eruit gaat zien. De slimste wint en dat is die verrekte Douwe Visser al een paar jaar. Dat moet misschien maar even anders. Hahaha.” ■

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close