InterviewsLeeuwarden

Rein de Vries: Al bijna veertig jaar stadionomroeper van Cambuur

Rein de Vries is sinds 1985 stadionomroeper bij Cambuur en alom geliefd. In al die jaren, het zijn er bijna veertig, heeft Rein heel wat beleefd. Binnenkort stopt hij, op eigen initiatief. “Ik vertelde het bestuur dat ik van plan was om te stoppen, maar ze willen graag dat ik doorga tot de club afscheid neemt van het oude stadion en dat ik nog een tijdje meedraai in het nieuwe stadion.”

Rein laat een foto van zichzelf als baby zien. “Deze foto heb ik een keer voor een inzamelingsactie voor de Vriendenclub van Cambuur laten uitvergroten. Het leek net een aquarel. Ik heb alle tien exemplaren voor één gulden per stuk verkocht”, vertelt hij lachend. “Moet je je voor stellen dat mensen nu misschien een foto van mij aan de muur hebben hangen.” De actie typeert Rein: altijd in voor een geintje.

Altijd aan het voetballen 

Dat bleek ook op de lagere school, waar hij regelmatig trammelant had met de onderwijzer. “Ik haalde vaak kattenkwaad uit. Als een paar leerlingen vals zongen, moest ik bijvoorbeeld lachen, dat soort dingen. Dat werd niet getolereerd en je kreeg gegarandeerd een klap voor je kop.” Rein is geboren en getogen in Huizum, als oudste van zeven kinderen. Zijn vader werkte bij de Bondsspaarbank, waar hij begon als bankbediende en eindigde als chef kashal. Zijn moeder was huisvrouw. “Ik heb een mooie jeugd gehad. Ach, de rotdingen vergeet je. We waren altijd buiten aan het voetballen. Op mijn verjaardag kreeg ik van drie tantes altijd een voetbal, zo’n plas tic ding. Na een uur waren ze alle drie al kapot. Op het Cambuurplein stonden toen nog geen auto’s geparkeerd en er waren altijd wel drie of vier groepen aan het voetballen.” Jasjes fungeerden als doelpalen. Hij was ook een tijdje keeper. “Als ik dat niet had gedaan, was ik misschien een betere voetballer geworden”, mijmert hij. “Passes geven was mijn specialiteit.”

Meneer Appel en meneer Peer

Op zijn zestiende ging Rein aan de slag bij de spoorwegen. “Ik was centralist. In die tijd had je een toestel met vier lijnen. Als het rustig was, dan ging ik mensen met elkaar doorverbinden en het gesprek afluisteren.” Zo verbond hij een tante en een buurvrouw, die hij ook tante noemde, met elkaar: verwar ring alom. “Zei tante Sippie tegen tante Dien: zeg het eens. Waarop tante Dien zei: nee, zeg jij het maar. Jij belt mij! De dames kenden elkaar goed, dus al snel waren ze aan het kletsen.” Een andere keer verbond hij meneer Appel met meneer Peer. “Die hadden snel door dat ze in de maling werden genomen.”

Sneeuwvlokje

Zijn eerste omroepbericht deed hij op het perron. “Toen had ieder station een eigen microfoon met omroepcapaciteit. Ik zat bij de rooie petten, de perronopzichters, en moest omroepen dat de trein naar Groningen klaarstond buiten de overkapping. Na de mededeling volgde altijd een herhaling.
De eerste keer ging goed, maar de tweede keer maakten ze me aan het lachen, dus dat ging mis. Een van de opzichters liep blauw aan, zo hard moest hij lachen.” Na zijn diensttijd werkte hij kort bij de PTT en later bij de vliegbasis in Leeuwarden. In de avonduren volgde hij verschillende opleidingen en cursussen. En hij trouwde met Appie. “We waren buren. Buurkinderen noemden haar Sneeuwklokje, vanwege haar witte haren.” Samen kregen ze twee kinderen.

Met zijn vader op de tribune

Vanaf het ontstaan van Cambuur in 1964 is Rein een trouwe supporter.“Cambuur is een volksclub. Gewone mensen. Als je niet gewoon doet, te interessant, dan pas je niet bij Cambuur.” Wedstrijden bezocht hij samen met zijn vader. “Mijn vader had bronchitis en was niet altijd fit, behalve als hij naar Cambuur wilde. Mijn moeder heette Titie, hij noemde haar Tiet. Tiet, zei hij dan, ik voel me alweer beter.” Na slechte wedstrijden werd er gemopperd dat het ‘waardeloos was’ en dreigden ze ‘nooit weer te gaan’, om twee weken later toch weer op de tribune te zitten.

Stofzuigerslang als microfoon

Rein had al eens aangeven interesse te hebben in de radiokamer, die was belast met het doorgeven van de stand, het aantal supporters en het aantal gele kaarten aan een centrale post. Tot zijn grote vreugde mocht hij daar aan de slag. Ook werd hij omroeper bij het tweede en 1A. En af en toe viel hij in als omroeper bij het eerste elftal. “Mijn voorgangster stopte er op een gege ven moment mee en toen heeft het bestuur mij gevraagd.” Als jongetje deed hij al alsof hij radioverslaggever was door een stofzuigerslang als microfoon te gebruiken. “Als ik mijn carrière helemaal opnieuw mocht doen, dan was ik radioverslaggever geworden.”

Als omroeper geeft hij onder andere de opstelling en de stand door, maar ook zaken als calamiteiten en waarschuwingen. “Er zit altijd een functionaris van de KNVB bij. Als er bijvoorbeeld iets gebeurt wat niet mag, zoals vuurwerk op het veld, dan wordt dat opgenomen in de rapportage. Als ik het publiek heb gewaarschuwd om te stoppen, dan kan dat verzachtend werken in de boete die de club krijgt.” Vakanties worden om het schema van Cambuur gepland. Daar heeft Appie geen problemen mee. “Ik weet dat hij dat graag wil”, zegt ze. “Ik houd ook rekening met haar, hoor”, haast Rein zich te zeggen.

Colaboer bij DWDD

In al die jaren heeft Rein heel wat beleefd. Een keer werd hij een hele dag gevolgd door de NOS. “Ik had cola gedronken en liet een boer. Die floepte er zo uit. Natuurlijk zonden ze die boer uit op Studio Sport. Mijn dochter belde en zei: morgenlaten ze dat fragment zien bij De Wereld Draait Door. En ja hoor, dat was inderdaad zo.” Rein haalt zijn schouders op. Die dingen gebeuren, wil hij maar zeggen. Op het forum van Studio Sport lieten Cambuur supporters berichten achter dat de boer een hint was naar hun zuiderburen, die door hen boeren worden genoemd. Een ander moment dat hem bijstaat was de wedstrijd van Cambuur tegen Ajax in 1992. Sommige Cambuurfans maakten racistische geluiden. Rein riep de supporters op daar mee op te houden. Een Antilliaanse krant tekende op dat “de enige die zich gedroeg de speaker was, die goed optrad tegen de racistische gelui den”. Een vriend van Rein uit de Antillen stuurde hem het artikel op.

Eén van zijn gouden regels is: niks zeggen als het niet hoeft. Hoe belangrijk dat is, blijkt wel uit de fout die de stadionspeaker van Roda JC een tijdje terug maakte. Hij riep om dat Telstar tegen FC Groningen op een 2-1 voorsprong was gekomen, waardoor de Limburgse club zou promoveren. Maar dat doelpunt bleek nooit gemaakt te zijn. “Zeg nooit nooit, maar ik geloof niet dat mij dat zou overkomen. Ik zou zoiets heel sterk willen verifiëren, voordat ik het zou omroepen.” Rein is alom geliefd en kan zelfs rekenen op fans. “Laatst ging ik mijn kleindochter ophalen bij Cambuur. Vier mensen wilden met me op de foto. Ik voelde me net een popster”, zegt hij met een knipoog.

Foto’s: Dijks Media

Tags
Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close